Waarom Nederland vergeleken met andere landen weinig IC-bedden heeft
Robert Chesal en Denise Overkleeft
redacteuren Buitenland
Robert Chesal en Denise Overkleeft
redacteuren Buitenland
De coronacrisis legt grote verschillen bloot tussen de medische zorg in Nederland en andere westerse landen. Waar Duitse intensivecareafdelingen zelfs genoeg capaciteit hebben om patiënten uit het buitenland op te nemen, is de capaciteit in Nederland nu maar net voldoende.
Door uitbreiding van de IC's en de verspreiding van patiënten hoopt ons land de piek in coronagevallen wel te kunnen opvangen. Maar helemaal zeker is dat niet. Het aantal IC-plekken in Nederland is immers relatief laag, ten opzichte van andere EU-landen. Hoe komt het dat Nederland zo weinig IC-bedden heeft, en hoe kijken artsen in het buitenland daartegen aan?
De beperkte IC-capaciteit in Nederland heeft vooral te maken met de beperkte opname van oudere of kwetsbare patiënten. In Nederland ligt de nadruk op de kwaliteit van leven, en niet op het zo lang mogelijk rekken van de levensduur van iedere patiënt, legt Marianne Brackel uit. Zij is voorzitter van patiëntenorganisatie IC-Connect.
"Zinloos medisch handelen", zoals Brackel het noemt, proberen Nederlandse artsen te vermijden. "Is de kans op herstel klein, dan wordt er eerder gekozen voor palliatieve zorg, dus het verlichten van pijn, op een andere locatie."
'Ook honderdjarigen verdienen zorg'
Die redenering volgen zeker niet alle landen. Voor veel Italiaanse artsen, bijvoorbeeld, is de Nederlandse aanpak ondenkbaar. "Ik ben faliekant tegen leeftijdsdiscriminatie in de zorg", zegt Paolo Falaschi, emeritus hoogleraar geriatrie uit Rome. "Ik vind het verwerpelijk om te zeggen: deze patiënt is al 100, hij gebruikt veel medicijnen, het is niet nodig om hem een plek te geven op de intensive care."
Volgens Falaschi zijn artsen verplicht "om ook de 100-jarigen volledige medische zorg te geven, alles wat nodig is om hen weer gezond te maken". Mede als gevolg van die zorgfilosofie heeft het land relatief veel IC-bedden per hoofd van de bevolking.
Toch is Italië daarin geen recordhouder. Dat is Duitsland, met in totaal 28.000 IC-bedden. Daarvan hebben 25.000 bedden ook beademingsapparatuur. Voldoende dus om op dit moment ook coronapatiënten uit het buitenland over te nemen.
Niet noodzakelijk beter
"In Duitsland moeten dokters er alles aan doen om patiënten beter te maken", legt hoogleraar geriatrie Hans Jürgen Heppner uit. "Iedereen die een kans heeft op overleven, jong of oud, moet terechtkunnen op de IC. Dat kan alleen wanneer er genoeg bedden en medische middelen zijn."
Toch is de Duitse filosofie niet noodzakelijk beter dan de Nederlandse, vindt Heppner. "Ook hier zal er een moment komen dat de piek wordt bereikt. Dan zullen ook wij prioriteiten moeten stellen, iets wat we in Duitsland niet gewend zijn en liever niet doen."
Nederland is beter op dat moment voorbereid, denkt hij: "Daar zijn al voor de corona-uitbraak strikte regels opgesteld. De Nederlanders hebben daardoor nu niet het probleem dat ze hun ziekenhuizen moeten reorganiseren."
Nederlandse nuchterheid
Bovendien blijkt in deze coronacrisis een grote hoeveelheid IC-bedden niet per se een garantie op succes. In Noord-Italië, waar de zorg zwaar overbelast is, zouden mensen van de beademing worden afgehaald wegens ernstige tekorten aan apparatuur.
"Dat zijn tekorten die ze zelf hebben gecreëerd door patiënten massaal aan de beademing te leggen, ook alle hoogbejaarden", zegt de Nederlandse geriater Bert Keizer. "In Nederland hopen we dat scenario bespaard te blijven door strenger te zijn in het geven van een indicatie voor intensive care."
Keizer prijst "de Nederlandse nuchterheid" waarmee artsen verhoogde levenskwaliteit en een mooie dood nastreven. Tegelijkertijd wil hij niet zeggen dat ons land de wijsheid in pacht heeft. "Want God bewaar me, als wij over een paar weken merken dat we het met ons beperkte aantal IC-bedden deze crisis niet aankunnen. Ik hoop niet dat wij hier merken dat wij het ook niet goed hebben aangepakt."