De bedenkers van Asterix zijn overleden, maar de strip is springlevend
"Komt er één keer nieuws dat niets te maken heeft met het coronavirus, dan is het net dit." Jaap Toorenaar, docent klassieke talen en Asterix-kenner, is droevig over het overlijden van Albert Uderzo, een van de bedenkers van striphelden Asterix en Obelix. Maar het had slechter gekund, beseft hij: "Die man is 92 geworden, had het stokje al doorgegeven aan een andere tekenaar en schrijver, dus het zat eraan te komen. Hij heeft een mooie dood gehad, is in zijn slaap overleden."
Wereldwijd zijn er sinds 1959 zo'n 375 miljoen Asterix-strips verkocht, het is een van de bestverkochte stripreeksen ter wereld. Wat is de kracht ervan? "Het speelt in 50 voor Christus, de tijd van Julius Caesar. Dat vind ik als leraar Latijn natuurlijk interessant, en het geeft heel veel inzicht in het dagelijks leven van die tijd. Een soldaat hangt in zijn strip ook gewoon de was aan de lijn." Dat is een contrast met "de saaie leerboeken", zegt Toorenaar, "die vertellen van alles over de Romeinen. Maar in Asterix komt het echt tot leven."
Veel ervan is bovendien historisch accuraat: "In een promotie-onderzoek las ik ooit als stelling dat 30 jaar Asterix meer heeft bijgedragen aan kennis over de Romeinse oudheid dan 500 jaar universitaire studies." Lachend: "Shockerend, maar wel een beetje waar." Ook de tieners die hij nu lesgeeft zijn dol op Asterix en Obelix, merkt hij. "Als ze snel klaar zijn met een proefwerk mogen ze Asterixen lezen, er ligt dan een stapel klaar. Op voorwaarde dat ze niet te hard lachen."
De stripreeks spreekt bovendien verschillende groepen lezers aan, zegt Toorenaar: "Kinderen van pakweg 8 tot 10 lachen erom, maar volwassenen zien ook de verstopte grapjes. Er zit zoveel in, waar je al snel overheen leest. Een schilderij van Rembrandt bijvoorbeeld, dat dan ineens voorbij komt. De grap 'drink je bier op, anders wordt het koud' uit Asterix bij de Britten of het personage Ozewiezewozewiezewallakristallix uit Asterix op Corsica."
De overleden tekenaar Uderzo bedacht de stripserie in de jaren 50 samen met scenarist René Goscinny. Die overleed al in 1977, waarna Uderzo de strips in zijn eentje maakte. Veel stripkenners vinden vanaf dat moment de grappen en verhaallijnen tegenvallen. Vergezocht en flauw, was zo'n beetje de consensus. "Volwassenen vinden die latere strips van mindere kwaliteit, maar mijn leerlingen nu vinden ze eigenlijk allemaal heel grappig. Zij merken geen verschil."
Toorenaar is dan ook blij dat Uderzo nog voor zijn overlijden een nieuw duo toestemming gaf om de serie voort te zetten: scenarist Jean-Yves Ferri en tekenaar Didier Conrad. Samen maakten ze al vier Asterix-albums. "Die zijn qua tekenniveau goed, qua humor nog net ietsjes minder."
Kinderen van pakweg 8 tot 10 lachen erom, maar volwassenen zien ook de verstopte grapjes.
Ook bij stripwinkel Sjors in Dordrecht merken ze nauwelijks iets van inzakkende kwaliteit, nu de bedenkers er niet meer zijn. "Die nieuwe scenarist en tekenaar zijn geweldig", zegt verkoper Ineke Horst, "je ziet weer de humor terug die Uderzo en Goscinny ooit hadden. Ook toen Uderzo de strips in zijn eentje maakte, was het trouwens niet allemaal slecht. Je had weleens een dieptepunt als 'Het Geheime Wapen', maar dat was een uitzondering." In dat album landen er buitenaardse wezens in het Gallische dorpje.
Positieve recensies of niet, nieuwe Asterix-albums zijn altijd bestsellers, zegt Horst. "Ze worden echt gekocht door fans, die willen de serie compleet hebben. Ze denken: 'ik ben ooit begonnen met Asterixen verzamelen, dan houd ik het vol'."
De bestverkopende exemplaren zijn de oude albums die Goscinny en Uderzo samen maakten, zegt Horst. Maar als er een nieuw album verschijnt, verkoopt de winkel er altijd minstens 500, een flinke hoeveelheid voor een kleine winkel. Geen enkele andere stripserie komt bij die verkoopcijfers in de buurt. "Behalve misschien Dirk-Jan, maar dan is natuurlijk een heel andere soort strip."
Nieuwe albums zullen echter hoogstwaarschijnlijk niet meer verschijnen. Uderzo liet eind 2018 in een interview weten dat er na zijn dood niets meer geschreven en getekend mag worden. "Ik wil niet dat alles in het niets verdwijnt, alleen omdat er aan te verdienen valt."