Faillissement MC-ziekenhuizen: niemand nam verantwoordelijkheid
De faillissementen van het Slotervaartziekenhuis en de IJsselmeerziekenhuizen verliepen ongecontroleerd. Er zijn inschattingsfouten gemaakt en niemand nam de verantwoordelijkheid. Voor patiënten verliepen de faillissementen onacceptabel: zij zijn de dupe geworden van een stelsel dat er juist op gericht moet zijn hen te beschermen. Dat zijn de belangrijkste conclusies van de commissie-Van Manen, die de ziekenhuisfaillissementen onderzocht.
De twee ziekenhuizen stonden al op de rand van een faillissement toen ze werden overgenomen door de MC Groep en daarna kwamen ze in een negatieve spiraal terecht. Te lang is gedacht dat het wel goed zou komen, maar door afhankelijkheid van één zorgverzekeraar en veel concurrentie van andere ziekenhuizen, hebben ze het niet gered, zegt de commissie.
Beide ziekenhuizen, het MC Slotervaart in Amsterdam en de MC IJsselmeerziekenhuizen, met vestigingen in Lelystad, Dronten, Emmeloord en Urk, gingen op 25 oktober 2018 failliet. Dat leidde tot grote onzekerheid bij patiënten en medewerkers. Minister Bruins voor Medische Zorg liet daarom onderzoek doen.
Dominante zorgverzekeraar
Volgens de onderzoekscommissie waren de twee relatief kleine ziekenhuizen voor hun voortbestaan afhankelijk van de jaarlijkse afspraken met zorgverzekeraar Zilveren Kruis. Die had een dominante marktpositie. Daardoor was de onderhandelingsruimte van de ziekenhuizen beperkt en raakten ze steeds meer overgeleverd aan het vertrouwen en de gunfactor van die zorgverzekeraar.
Tegelijkertijd liepen de kosten op, onder meer doordat de ziekenhuizen steeds afhankelijker werden van personeel dat niet in loondienst was, ook op sleutelposities. Daardoor was er weinig geld om achterstallig onderhoud in te lopen en raakten reserves verder uitgeput. Uiteindelijk hadden beide ziekenhuizen onvoldoende geld om de rekeningen en salarissen te betalen.
Papieren werkelijkheid
Plannen van de ziekenhuisbestuurders om de zaken ten goede te keren, konden vooral in het Slotervaartziekenhuis op maar weinig draagvlak rekenen onder het medisch personeel. Het ziekenhuis was in private handen, met een aandeelhouder. De ondernemingsraad en de medische staf waren wantrouwig, omdat er weinig openheid was over de financiële situatie. Nieuwe plannen en oplossingen kwamen daardoor nauwelijks van de grond, concluderen de onderzoekers.
Partijen als de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd en zorgverzekeraar Zilveren Kruis belandden in een papieren werkelijkheid van plannen en nieuwe vragen, waarbij de werkelijke situatie verder verslechterde, zegt de commissie. Die neemt het de ziekenhuisbesturen, aandeelhouder en zorgverzekeraar kwalijk dat zij intussen naar de buitenwereld bleven uitstralen dat het zo'n vaart niet zou lopen.
Volgens de onderzoekers hadden de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) en het ministerie van VWS kunnen ingrijpen, maar hadden zij pas veel te laat in de gaten dat het echt mis ging. Ook zij gingen ervan uit dat het goed zou komen, en dat cruciale zorg altijd, zelfs in geval van een faillissement, beschikbaar zou zijn.
Wijzen naar een ander
Daardoor overviel de surseance van betaling en het faillissement alle partijen en was er geen plan om de continuïteit van zorg voor patiënten te garanderen. "Betrokkenen kijken hier naar elkaar, en leggen de verantwoordelijkheid wel bij de ander maar niet bij zichzelf, en nog minder bij hun falend gezamenlijk optreden. Zij hebben daar ook geen belang bij. De patiënt is uiteindelijk de dupe", concludeert de commissie.
Volgens de onderzoekers was de situatie van het Slotervaart en de IJsselmeerziekenhuizen uniek, maar is het zeker mogelijk dat ook andere ziekenhuizen met een hoge schuldenlast langzaam in een neerwaartse spiraal terechtkomen. Om te voorkomen dat een ziekenhuisfaillissement nog eens "op deze voor patiënten onacceptabele wijze verloopt", moeten alle betrokkenen lering trekken uit wat er is gebeurd, vindt de commissie.