CBS: flexwerk niet ongezonder dan vast contract
Flexibel werk, met de daarbij behorende onzekerheden, leidt niet tot meer gezondheidsklachten dan vast werk. Dat is de conclusie van een langlopend onderzoek van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) in opdracht van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
In de periode tussen 2007 en 2017 vroeg het CBS 112.000 mensen tussen de 20 en 65 jaar verschillende keren naar hun gezondheid. Het CBS wilde weten of flexwerk, vanwege de baanonzekerheid, slechtere secundaire arbeidsvoorwaarden, gebrek aan training en gebrek aan doorgroeimogelijkheden, leidt tot meer stress en een slechtere gezondheid.
Het tegendeel lijkt het geval. De gezondheid van mensen met flexibel werk ontwikkelt zich ongeveer hetzelfde als die van mensen met een vast contract. Van de flexwerkers ging 53 procent zich na verloop van tijd minder gezond voelen. Bij mensen met een vaste baan ligt dit percentage zelfs een fractie hoger, op 54 procent.
Erg hoeft dit niet te zijn. Er is in het CBS-onderzoek ook sprake van achteruitgang als mensen hun gezondheid eerst als 'uitstekend' beoordelen en later als 'goed'.
'Flexwerk wel indirect risico'
Niet-werken trekt volgens het onderzoek de zwaarste wissel op de gezondheidsbeleving van mensen. Van de niet-werkenden ervoer 60 procent achteruitgang. Op die manier kan flexwerk wel indirect een gezondheidsrisico vormen, stellen de onderzoekers. Want wie flexibel werkt, kan zijn werk en inkomen makkelijker verliezen en zo als 'niet-werkende' meer gezondheidsklachten krijgen.
In het algemeen voelen mensen die werken zich dan ook gezonder dan mensen zonder werk. Van de werkenden beoordeelde 90 procent zijn eigen gezondheid als goed, zeer goed of uitstekend. Van de niet-werkenden gaf ruim driekwart zijn gezondheid een 'goed' of nog beter.
Opvallend is dat de onderlinge verschillen in de groep niet-werkenden groot zijn. Vergeleken met werkenden voelen zij zich gemiddeld ongezonder, maar er zijn er ook meer die juist heel positief zijn over hun gezondheid. Bijna een kwart van de niet-werkenden omschrijft zijn gezondheid als heel goed of uitstekend.
Deze positieve beoordelingen betalen zich ook uit: van de niet-werkenden met een 'heel goede' of 'uitstekende' gezondheid vond ruim 40 procent na verloop van tijd een baan. Van de niet-werkenden met een 'slechte' gezondheid ging slechts 7,2 procent weer aan de slag.
Vrouw voelt zich vaker ongezond
Gezondheid is slechts één van de verklaringen voor de kans op werk, zegt het CBS. Ook kenmerken als geslacht, leeftijd, opleidingsniveau en beroepsklasse spelen mee.
Overigens beoordelen mensen uit deze verschillende categorieën ook hun gezondheid weer anders. Zo voelen vrouwen, laagopgeleiden en ouderen zich vaker ongezonder dan mannen, jongeren en middelbaar en hoogopgeleiden.
"Ook als rekening wordt gehouden met al deze kenmerken, blijft overeind dat ervaren gezondheid samenhangt met de kans op het vinden, of juist verliezen van een baan", schrijft het CBS. "En andersom, dat het al of niet hebben van betaald werk samenhangt met veranderingen in de ervaren gezondheid."
In het onderzoek zijn voltijds studenten en gepensioneerden niet meegeteld. Of mensen die arbeidsongeschikt zijn door een chronische ziekte zijn meegerekend, staat niet in het onderzoek. Wel is het effect van verschillende soorten medicatie bekeken.