Hoge Raad houdt Urgenda-vonnis in stand: kabinet moet uitstoot terugdringen
De staat is verplicht om de uitstoot van broeikasgassen terug te dringen. De Hoge Raad heeft dat geoordeeld in de Urgenda-zaak. Daarmee is het vonnis in de zaak definitief.
De uitspraak betekent dat de uitstoot van broeikasgassen voor het einde van 2020 met ten minste 25 procent moet verminderen ten opzichte van 1990.
Na de uitspraak van de Hoge Raad werd luid geapplaudisseerd:
De hoogste rechter van Nederland neemt het advies van de procureur-generaal en een advocaat-generaal over. Die stelden al dat de rechter kan bepalen hoe ver de mensenrechtelijke verplichtingen van de staat reiken. Zo kan hij toetsen of Nederland zich houdt aan het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, waarin de staat zich verplicht heeft het (gezins-)leven van burgers in Nederland te beschermen.
"Met het mensenrechtenverdrag heeft het hof kunnen en mogen oordelen dat de staat verplicht is die reductie van 25 procent te behalen", zei Hoge Raad-voorzitter Kees Streefkerk. "Die plicht bestaat vanwege het risico van gevaarlijke klimaatverandering, die ook inwoners van Nederland ernstig kan treffen in hun recht op leven en welzijn."
Zo vatte Streefkerk het oordeel van de Hoge Raad samen:
Het halen van die 25 procent minder uitstoot is geen eenvoudige opgave. Uit recent onderzoek blijkt dat de reductie vorig jaar nog maar 15 procent was. Daar is bijna dertig jaar over gedaan. De onderzoekers denken dat het volgend jaar 23 procent kan zijn, maar de onzekerheden zijn erg groot. Begin deze week stelden ze de verwachting bij naar 20 à 21 procent. Als het nog meer tegenzit, wordt het 19 procent.
Vorig jaar bekrachtigde het gerechtshof het eerdere spraakmakende vonnis in de zaak van klimaatorganisatie Urgenda tegen de staat. Het hof oordeelde dat deze klimaatmaatregelen behoren tot de zorgplicht van de overheid en sprak van een reële dreiging door klimaatverandering.
Klimaat-minister Wiebes ging daartegen in cassatie. Niet omdat hij bezwaar maakte tegen de inhoud van de uitspraak, maar om het principe. "We willen in hoogste instantie weten of de rechter op de stoel van de politiek kan gaan zitten."