'Fraude met geurproeven bij politie veel groter dan gedacht'
Door fraude met geurhondenproeven bij de politie zijn veel meer strafzaken beïnvloed dan tot dusver werd aangenomen. Volgens de Volkskrant zijn tussen midden jaren 80 en 2006 vele honderden verdachten ten onrechte door een hond als dader aangewezen.
Experts spreken van een frauduleuze politiecultuur. Al langer was bekend dat politiemensen sjoemelden met voorschriften voor geurproeven. Maar dat het om honderden zaken gaat, concludeert de krant naar aanleiding van een oud rapport van het Wetenschappelijk Onderzoeks- en Documentatiecentrum (WODC). Het rapport is opgedoken in een onderzoek van de Volkskrant naar de Deventer-moordzaak.
Het WODC liet al in 1998 ruim 700 geurproeven onderzoeken die ver voor 1997 werden uitgevoerd. De onderzoekers stuitten toen op onverklaarbare verschillen tussen verschillende teams. Bij het speurhondenteam van de politie Oost-Nederland, en een hondengeleider in het bijzonder, wees de hond uitzonderlijk vaak de beoogde verdachte als dader aan. Met die WODC-gegevens is destijds niets gedaan.
Honderd herzieningsverzoeken
Twee politiemensen uit Oost-Nederland zeiden in 2006 onder ede dat geurproeven niet correct werden uitgevoerd. Na die bekentenis verklaarde het Openbaar Ministerie alle 2685 geurproeven die hun team tot 1997 had uitgevoerd met terugwerkende kracht ongeldig.
Dat leidde uiteindelijk tot ongeveer honderd herzieningsverzoeken van veroordeelden. Het is niet duidelijk in hoeveel zaken daarna vrijspraak volgde. Het OM stopte in 2011 met het gebruik van geurproeven in strafzaken.
Strafrechtexperts zeggen tegen de krant dat de Hoge Raad in het verleden procedurele schendingen accepteerde. Dat kan volgens hen verklaren waarom politiemensen structureel in de fout gingen.