Nobelprijs Scheikunde voor li-ion-accu, 'een zegen voor de mensheid'
De Nobelprijs voor Scheikunde gaat dit jaar naar drie wetenschappers voor de ontwikkeling van de lithium-ion-accu. De laureaten zijn de Amerikaan John Goodenough, de Brit Stanley Whittingham en de Japanner Akira Yoshino.
Met hun uitvinding "schiepen ze een oplaadbare wereld", zegt de Koninklijke Zweedse Academie der Wetenschappen, die de prijzen toekent. De lichtgewicht, krachtige en oplaadbare li-ionbatterij zit bijvoorbeeld in mobiele telefoons en laptops, maar ook in elektrische auto's.
Ze kunnen bovendien de opgewekte elektriciteit van windmolens en zonnepanelen opslaan. De accu's hebben volgens de Academie het fundament gelegd voor een draadloze maatschappij, vrij van fossiele energie. "Ze zijn een zegen voor de mensheid."
Sinds 1991 op de markt
De basis voor de batterij werd door Whittingham gelegd tijdens de oliecrisis in de jaren 70. Bij zijn zoektocht naar een alternatieve energiebron ontwikkelde hij een voorloper van de moderne li-ion-accu. De combinatie van chemicaliën in zijn prototype maakte het gevaar op een explosie echter te groot.
Goodenough zocht verder naar stabielere alternatieven en kwam in 1980 uit bij kobaltoxide, dat met lithium-ionen een spanning van 4 volt produceerde. Yoshino ontwikkelde vijf jaar later op basis van het werk van Goodenough 's werelds eerste lithium-ion-accu die op de markt kon worden gebracht. Dat gebeurde uiteindelijk in 1991.