Felice Gimondi, aristocraat in de schaduw van Eddy Merckx
"Stel dat Merckx tien jaar later was geboren? Hoe gelukkig was ik dan vandaag niet geweest?" Dat liet Felice Gimondi optekenen in 1970, in de bloei van zijn imposante wielerloopbaan. Hij moet zich de vraag honderden keren gesteld hebben.
De Italiaan uit Lombardije, die vrijdag op 76-jarige leeftijd overleed, had alles om het wielrennen in de jaren zestig en zeventig te domineren. Maar uiteindelijk bleef 'De Aristocraat' toch in de schaduw staan van 'De Kannibaal' uit België.
In oorsprong was Gimondi een echte working class hero, maar wel eentje met de allure van een aristocraat.
Hij leerde het fietsen in de heuvels rond Bergamo aan de zijde van zijn moeder, die postbode was. Op een gewone tweewieler, want het duurde jaren voordat zijn vader - een vrachtwagenchauffeur - en moeder genoeg geld hadden gespaard om een racefiets te kopen.
Eenmaal op die fiets veranderde Gimondi van een arm jochie in een onvervalste winnaar: stijlvol, stoïcijns en succesvol.
Eerste glimp
Bij de Olympische Spelen van Tokio in 1964 kreeg de wereld voor het eerst een glimp te zien van het Italiaanse toptalent. In de wegwedstrijd kruiste hij de degens met dat andere toptalent: Eddy Merckx.
Toen Merckx in de slotronde zijn duivels ontbond, haalde Gimondi hem terug. Merckx werd 11de, Gimondi 33ste. Het was het begin van een jarenlange rivaliteit.
Een jaar na de Spelen werden beiden beroepsrenner. En het was niet Merckx, maar Gimondi die als neoprof de wielerwereld versteld deed staan.
Zelden zal een debuut in de Ronde van Frankrijk zo opmerkelijk zijn geweest als dat van Gimondi in 1965. De jonge Italiaan, op het laatste moment als reserve opgeroepen door zijn ploeg, was nog onbekend bij de grote jongens en kreeg daardoor een vrijgeleide in een overgangsetappe van Roubaix naar Rouen.
Dat bleek een fatale fout. Gimondi won de rit, pakte het geel en stond het leiderstricot niet meer af. Het was de definitieve nekslag voor de Fransman Raymond Poulidor, die juist zijn kans schoon had gezien om eindelijk uit de schaduw van zijn landgenoot Jacques Anquetil te treden.
Door toedoen van de Italiaan, die de hegemonie van vijfvoudig Tourwinnaar Anquetil doorbrak, zou Poulidor nooit meer afkomen van het etiket 'de eeuwige tweede'.
Een jaar later won Gimondi de Ronde van Italië en in 1968 zette hij ook de Ronde van Spanje, die hij uiteindelijk slechts één keer zou rijden, naar zijn hand. In zijn eerste drie profjaren was hij eindwinnaar in alle drie de grote rondes, nog altijd een onvoorstelbare prestatie.
Ook in de klassiekers liet Gimondi zijn klasse zien. In zijn tweede profjaar schreef hij Parijs-Roubaix en de Ronde van Lombardije op zijn naam. Twee monumenten met een totaal verschillend profiel. Maar de veelzijdige Gimondi kon alles.
'Don Gimondi' was de nieuwe Fausto Coppi. Maar toen kwam Merckx...
In 1968 won Eddy Merckx de eerste van in totaal vijf Giro's. Gimondi eindigde als derde in die editie, de eerste waarin de renners door het lot aangewezen werden voor een dopingcontrole.
Toen de resultaten vijftien dagen na afname beschikbaar kwamen, bleek Gimondi tegen de lamp te zijn gelopen. De straf was mild: hij werd een maand geschorst, maar wel pas ná de Giro.
Een jaar later werd Merckx in zijn roze trui wél uit koers genomen vanwege een vergelijkbaar vergrijp. De leiderstrui viel zo in de schoot van Gimondi, die op die manier zijn tweede Giro op zijn erelijst kon bijschrijven.
Judas
In België werd moord en brand geschreeuwd. Het vermoeden dat Merckx er door de Italianen was ingeluisd werd gemeengoed in de Belgische wielercafés.
En Gimondi werd gezien als judas, zeker nadat er foto's verschenen van de Italiaan die Merckx in zijn hotel troostende woorden toespreekt na diens uitsluiting.
De Ronde van Italië was en bleef zijn terrein: liefst negen keer stond Gimondi op het podium van de Giro, drie keer als winnaar. In zijn vijf Tour-deelnames eindigde hij nooit lager dan de zevende plaats, maar winnen zoals in zijn eerste profjaar zat er niet meer in.
In 1972 werd hij tweede, tien minuten achter Merckx.
Naast een topper in het rondewerk was Gimondi ook een uitmuntend eendagsrenner.
Op zijn palmares staan de Ronde van Lombardije (1966 en 1973), Milaan-Sanremo (1974) en Parijs-Roubaix (1966) en verschillende ereplaatsen in de Ronde van Vlaanderen (vierde in 1976, tweede in 1969) en Luik-Bastenaken-Luik (zevende in 1969).
Wereldkampioen
Maar Gimondi was geen Kannibaal. Een enkele keer wist hij uit de schaduw van Merckx te treden. In 1973 veroverde de inmiddels al 30-jarige Gimondi in Barcelona de wereldtitel.
De Italiaan profiteerde van gekonkel tussen de Belgen Merckx en Freddy Maertens die elkaar de zege niet gunden. Gimondi ging sprintend de strijd aan met de specialist Maertens, deelde onderweg nog een kwakje uit en greep zijn eerste regenboogtrui.
Later werd gesuggereerd dat de grote Merckx liever generatiegenoot Gimondi zag winnen dan zijn jonge landgenoot.
De Tour van 1975
Twee jaar later zat Gimondi op de eerste rang bij de zwanenzang van Merckx. De Belg had de vijftiende etappe van de Tour van 1975, een bergrit van Nice naar Pra Loup, uitgekozen voor een van zijn befaamde solo's.
Merckx wilde zijn gram halen, vooral op de man die hem eerder met een vuistslag in zijn maag had getroffen op de flanken naar de Puy-de-Dôme.
Op de voorlaatste klim, de Col d'Allos, nam Merckx de benen. Hij liet naast Gimondi ook Bernard Thévenet, Lucien Van Impe en Joop Zoetemelk achter zich. Met doodsverachting stortten de achtervolgers zich in de technische en gevaarlijke afdaling.
De afzink was zo gevaarlijk dat Giancarlo Feretti, bij Bianchi de ploegleider van Gimondi, metersdiep met de auto in een ravijn stortte.
Ongewis van het lot van zijn ploegleider ging Gimondi, die een van zijn beste dagen in de bergen kende, op zoek naar Merckx. Halverwege de slotklim zakte het tempo van de man in het geel, waardoor de achtervolgers naderbij kwamen.
Gimondi was de eerste die Merckx passeerde. Secondenlang bleef de Italiaan naar zijn grote rivaal staren, met een mengeling van ongeloof en respect. De schaduw viel nu eens niet op Gimondi, maar op Merckx.
Na die beruchte etappe, waarin Gimondi op zijn beurt nog achterhaald werd door Thévenet, werd de Italiaan overigens voor de tweede keer in zijn carrière gesnapt op doping. Hij kreeg een tijdsstraf van tien minuten aan zijn broek en eindigde in Parijs als zevende.
Vriendschap
Gimondi bleef tot 1979 actief als renner, al was de glans er toen wel al even af bij hem. De Italiaan trok zich terug in zijn achttiende-eeuwse chateau in Lombardije, dat hij betrok na zijn derde Giro-zege in 1976.
Vanuit dat fraaie onderkomen bleef hij, gesoigneerd en keurig in pak als een adellijke heer, altijd betrokken bij het wielrennen.
Zo was hij was hij jarenlang het gezicht van fietsenfabrikant Bianchi en bouwde hij in die tijd een hechte vriendschap op met Marco Pantani, die pas in 1998 de opvolger werd van Gimondi als Italiaanse winnaar van de Tour. Diens zelfgekozen dood was het dieptepunt in zijn leven, zou Gimondi later verklaren.
En Eddy Merckx? De Belg en de Italiaan bleven onlosmakelijk met elkaar verbonden. Als twee grote kampioenen.