Driss M. (bovenste rij, twee van rechts)

Vrijspraak voor teruggekeerde Syriëganger Driss M.

  • Milena Holdert en Ghassan Dahhan

  • Milena Holdert en Ghassan Dahhan

Het Gerechtshof in Den Haag heeft de Nederlandse Syriëganger Driss M. vandaag bij gebrek aan bewijs vrijgesproken van deelname aan een terroristische organisatie. Driss M. had zelf verklaard dat hij in 2015 was aangesloten bij de Syrische strijdgroep Jabhat al-Shamiya.

Het Openbaar Ministerie (OM) beschouwt deze groepering als terroristisch, terwijl het ministerie van Buitenlandse Zaken de groepering als gematigd beschouwt en met logistiek materieel heeft ondersteund. Het Hof zegt over onvoldoende bewijs te beschikken dat Driss M. ook daadwerkelijk bij Jabhat al-Shamiya zat. Het Hof doet daarmee geen uitspraak over de vraag of Jabhat al-Shamiya al dan niet terroristisch is.

Volgens het Hof heeft Driss M. "zeer wisselend" verklaard over bij welke groepering hij heeft gezeten, wat hij heeft gedaan en wat de aanleiding was om naar Syrië af te reizen. Zo stelt het Hof dat Driss M. tijdens de zitting beweerde "zich helemaal niet bij Jabhat al-Shamiya te hebben aangesloten, maar bij de Northern Storm Brigade."Het Hof ziet hierin een inconsistentie en zegt dat zijn verklaringen "met een meer dan flinke korrel zout moeten worden genomen."

Geen duidelijkheid

Dat het Hof de verklaringen van Driss M. als inconsistent beschouwt is opvallend, omdat de Northern Storm Brigade in werkelijkheid een onderdeel van Jabhat al-Shamiya is en strijdt onder de vlag van de laatste. Het gaat dus om dezelfde groeperingen. Nieuwsuur en Trouw deden navraag bij het Hof, maar kregen geen duidelijkheid over de kwestie. Een persraadsvrouw laat weten dat de groeperingen inderdaad bij elkaar horen, maar dat ze de verklaringen van Driss M. desondanks als 'inconsistent' beschouwt.

Het Hof ging verder niet in op de vraag waar het in deze zaak vooral om draaide: is de strijdgroep Jabhat al-Shamiya 'terroristisch' of juist 'gematigd'? Het Hof stelt dat er onvoldoende bewijs is dat Driss M. bij deze strijdgroep zat, waardoor het ook geen uitspraak hoeft te doen over de signatuur van Jabhat al-Shamiya. Daarmee vermijdt het Hof een oordeel te vellen over de discrepantie die bestaat tussen hoe het OM en het ministerie van Buitenlandse Zaken de strijdgroep kwalificeert.

Deze discrepantie werd eerder door de advocaat van Driss M. ingezet in een poging om het OM in deze zaak niet-ontvankelijk te verklaren. Zolang er geen duidelijkheid bestond over de rol die Nederland zelf in Syrië had gespeeld en over de groeperingen die Nederland had gesteund, mocht zijn cliënt niet worden veroordeeld, aldus advocaat Yasar Özdemir. Volgens hem zou bij complete openheid over het steunprogramma informatie naar buiten kunnen komen die ontlastend is voor cliënt.

'Staatsgeheim'

Het Hof gaat daar niet in mee, en stelt dat het OM wel ontvankelijk is. Driss M. verbleef in 2015 in Syrië, maar het Hof beschikt niet over informatie waaruit blijkt dat de Nederlandse steun aan Jabhat al-Shamiya in dat jaar al aan de gang was. Voor zover Nieuwsuur en Trouw hebben kunnen achterhalen verliep de Nederlandse steun aan de groepering in ieder geval vanaf het jaar 2017.

Maar omdat het ministerie van Buitenlandse Zaken het programma 'staatsgeheim' houdt, blijft onduidelijk hoe het werkelijk zat met de steun. "Geen van de procesdeelnemers beschikt over inhoudelijke informatie over het als staatsgeheim gekwalificeerde NLA-programma", stelt het Hof. Maar volgens het Hof staat deze onduidelijkheid over het hulpprogramma een eerlijke rechtsgang niet in de weg.

Driss M. werd overigens niet vrijgesproken voor wapenbezit. Hij kreeg daarvoor zes maanden gevangenisstraf opgelegd, met aftrek van voorarrest. Dat betekent dat hij vrij is.

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl