Gemeenteraad Amsterdam wil dat stad excuses aanbiedt voor slavernijverleden
Een meerderheid in de Amsterdamse gemeenteraad wil dat Amsterdam excuses aanbiedt voor het slavernijverleden van de stad. Wethouder Groot Wassink wil nog niet zo ver gaan. Hij wil eerst laten onderzoeken welke rol de gemeente Amsterdam heeft gespeeld in de slavenhandel.
Een meerderheid in de gemeenteraad van Denk, GroenLinks, Bij1, ChristenUnie, PvdA, D66 en SP wil dat er volgend jaar op 1 juli, bij de herdenking van het slavernijverleden, excuses worden aangeboden namens de hoofdstad. Fractievoorzitter Taimounti van Denk in Amsterdam, de partij die het voortouw nam, noemt het een historische dag.
Sociëteit van Suriname
De stad heeft flink geprofiteerd van de slavernij, zeggen de partijen. Zo was de gemeente voor een derde eigenaar van de in 1683 opgerichte Sociëteit van Suriname, die de slavenhandel opzette. Volgens Taimounti moeten er niet alleen excuses worden aangeboden voor de slavernij in Suriname, maar ook die in andere voormalige koloniën.
Dat Amsterdam in het verleden veel geld heeft verdiend aan de slavenhandel is duidelijk te zien in de stad, zegt Taimounti: "Als je door Amsterdam loopt, zie je het terug in het straatbeeld. Op de grachtenpanden, de standbeelden en in de kunst."
Onderzoek naar Amsterdamse rol
Wethouder Groot Wassink zegt in de krant dat er tot 1 juli volgend jaar onderzoek wordt gedaan naar de exacte rol van de gemeente Amsterdam. "Als je excuses maakt, moet je wel weten waarvoor precies." Ook wil de gemeente de juridische gevolgen in kaart brengen, al verwachten de initiatiefnemers niet dat er claims zullen binnenkomen. Volgens Taimounti gaat het de nabestaanden om erkenning.
De partijen noemen het aanbieden van excuses "aan alle mensen en nazaten die last hebben gehad van de slavernij" een begin.
Taimounti: "Je erkent het leed van de mensen. Vervolgens ga je zoeken naar verzoening. Het moet meer zijn dan een keer per jaar tijdens de herdenking stilstaan bij het slavernijverleden." Zo wil hij dat het slavernijverleden ook ruim aandacht krijgt in schoolboeken of in een nieuw museum.