De kunst van de koning is ondoorzichtig
"Welke zal nu de bestemming zijn van deze met zoo veel zorg, zoo veel smaak, met zoo veel kunstijver, met zoo veel geldelijke opoffering verzamelde kunstwerken? Helaas! Wie zou iets anders kunnen verwachten dan: naar het buitenland is hunne bestemming."
Aldus het Algemeen Handelsblad in 1850: koninklijke kunst ging ook toen onder de hamer. Met vergelijkbaar kritische reacties als op de recente, omstreden veiling van 13 tekeningen van prinses Christina, de jongste zus van prinses Beatrix. In 1850 was de aanleiding dat koning Willem II schulden naliet. Waarom er nu geveild werd, is onbekend. Het gaat om een privékwestie, zegt de Rijksvoorlichtingsdienst (RVD). Maar de veiling van onder meer een tekening van Peter Paul Rubens, opbrengst meer dan 6 miljoen euro, brengt hernieuwde aandacht voor de koninklijke kunst met zich mee - en vooral heel veel vragen.
Want de omstreden veiling van twee weken geleden staat niet op zich. De koning en zijn familie zijn vaker mikpunt van kritiek als het over de verkoop van de erfenis van hun voorouders gaat. Daarbij komen steeds dezelfde vragen langs. Zijn de schilderijen, beelden, tekeningen, wandtapijten en andere artistieke voorwerpen van de Oranjes en kunnen ze ermee doen en laten wat ze willen, of is de kunst eigenlijk een beetje van ons allemaal? En moeten de spullen, als ze al verkocht worden, niet in Nederland blijven?
Veel vragen, weinig antwoorden
En dan zijn er natuurlijk nog vragen als: wat heeft de koninklijke familie eigenlijk allemaal in bezit? Hoeveel is het waard? Wat is van de koning, van de verschillende prinsen en prinsessen of andere leden van de koninklijke familie? Waarom verkopen ze het? Veel vragen, weinig antwoorden, zoals vaker als het om privébezit van de Oranjes gaat.
Een groot deel van het kunstbezit wordt beheerd door de Koninklijke Verzamelingen. Die beheren verschillende collecties, onder meer van vijf stichtingen. Eén daarvan is de Stichting Historische Verzamelingen van het Huis Oranje-Nassau (SHVON). Die werd door oud-koningin Juliana in 1972 opgericht om de kunstcollectie bij elkaar te houden. Het belangrijkste doel van deze stichting is het verkrijgen en beheren van de collectie "ten einde die zaken (...) te doen dienen ten algemene nutte". Dat algemene nut is vooral het in bruikleen geven van kunstvoorwerpen aan musea voor tentoonstellingen in binnen- en buitenland.
De SHVON staat naar eigen schrijven in de top van belangrijke museale bruikleengevers van Nederland. In de stichting zitten ruim tienduizend voorwerpen. Een deel daarvan is via de site van de Koninklijke Verzamelingen digitaal te bekijken.
Wat in de SHVON zit, mag volgens de statuten in beginsel niet verkocht worden. Dat kan alleen als de drie bestuursleden het eens zijn over de 'vervreemding' van een stuk. In het bestuur van de stichting zitten koningin Máxima, Fred de Graaf, een goede bekende van de Oranjes (die in 2013 als voorzitter van de Verenigde Vergadering van de Staten-Generaal de inhuldigingsceremonie van Willem-Alexander in de Nieuwe Kerk leidde en in 2009 burgemeester van Apeldoorn was, ten tijde van de aanslag op de koninklijke familie) en Peter Schoon, directeur van het Dordrechts Museum, die benoemd is door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.
Ook de tekening van Rubens en vier andere tekeningen die in New York geveild zijn, stonden geregistreerd in de Koninklijke Verzamelingen. Kenners weten dat omdat de stukken eerder tentoongesteld werden. In de catalogi van die tentoonstellingen hadden de tekeningen een inventarisnummer van de Koninklijke Verzamelingen. De tekening van Rubens werd sinds deze in bezit is van de koninklijke familie acht keer aan het publiek getoond. Voor het laatst in het museum van één van de bestuurders van de SHVON, het Dordrechts Museum in 2014 bij de tentoonstelling Willem II - Kunstkoning. In de catalogus van die tentoonstelling is het inventarisnummer AT/0248 te zien. De RVD meldt dat AT staat voor aquarellen en tekeningen.
Dat tekeningen geregistreerd staan in de Koninklijke Verzamelingen, betekent echter niet dat ze niet verkocht hadden mogen worden, laat de RVD weten. Hier wordt het ingewikkeld. Volgens de voorlichtingsdienst betekent zo'n inventarisnummer niet dat het werk daarmee bezit van een stichting is maar dat een kunstwerk zo'n nummer heeft zodat het makkelijker uitgeleend kan worden. De dienst ontkent ten stelligste dat de Rubens en de twaalf andere tekeningen die prinses Christina liet veilen ooit in de SHVON of in één van de overige Oranjestichtingen heeft gezeten.
Veel is onduidelijk
De Koninklijke Verzamelingen zijn dus ook beheerder van leden van de koninklijke familie die hun kunst wél af en toe willen uitlenen, maar niet in de stichtingen willen stoppen, zodat die er niet meer uit kan. Hoeveel kunstwerken de Koninklijke Verzamelingen op deze manier beheren, wil de RVD niet zeggen: 'hierover hoeft geen mededeling gedaan te worden'.
Er is dus privékunst in stichtingen die in principe niet verkocht wordt, maar ook privékunst die wél verkocht mag worden. Om hoeveel stukken het hierbij gaat, om wat voor kunst het gaat, wie er de eigenaar van is, en hoeveel het waard is, weten alleen leden van de koninklijke familie zelf. Publiek maken hoeft niet, het is immers privé.
Het is heel aannemelijk dat de Oranjes nog flink wat waardevolle kunst bezitten waarvan we niets weten omdat de stukken nooit eerder uitgeleend zijn voor tentoonstellingen - uit de erfenis van Willem II bijvoorbeeld. Dat gold ook voor acht van de dertien tekeningen die in New York geveild zijn. Regeringspartij D66 vroeg om meer openbaarheid en transparantie rond het kunstbezit van de koninklijke familie. Maar omdat geen enkele particuliere stichting verplicht is haar eigendommen openbaar te maken, laat het antwoord van de minister zich raden.
Eén ding is duidelijk: veel is onduidelijk. Het doet denken aan het werk van de wereldberoemde goochelaar Hans Klok. We zien datgene wat de koninklijke familie graag wil dat we zien. Maar verder blijft vooral ook veel onzichtbaar voor het publiek.