Wachttijden in kinderopvang lopen flink op
De wachtlijsten in de kinderopvang blijven stijgen. De sector heeft moeite met het vinden van personeel, onder meer door aangescherpte kwaliteitseisen. Daardoor is er steeds minder plek op de kinderdagverblijven.
Gemiddeld is de wachttijd nu een jaar. Anderhalf jaar geleden was dat nog een half jaar.
Een van de oorzaken daarvoor zijn de aangescherpte regels in de kinderopvang die gelden sinds januari. Zo mag een kinderleider nog voor maximaal drie baby's tot 1 jaar zorgen in plaats van vier.
De branche rekende vorig jaar uit dat kinderdagverblijven in 2019 2500 meer pedagogische medewerkers nodig hebben. Die extra vraag komt bovenop het personeelstekort waarmee de sector al langer kampt. Er staan nu ruim 4620 vacatures open.
Het aantal banen in de kinderopvang nam in het derde kwartaal van 2018 met 7,1 procent toe, becijferde het CBS. Ter vergelijking: het totaalaantal banen in Nederland nam met 2,5 procent toe.
Jojobeleid
Volgens Boink, de belangenorganisatie voor ouders in de kinderopvang, zijn de nieuwe kwaliteitseisen niet de hoofdoorzaak voor de oplopende wachtlijsten. "Die hadden we voor de crisis ook al", zegt Boink-voorzitter Gjalt Jellesma.
Jellesma legt uit dat de sector al jaren een "jojobeleid" kent, omdat de grillen van de maatschappij meteen effect hebben op de kinderopvang. Tijdens de financiële crisis zijn er tussen 2012 en 2014 ruim 25.000 medewerkers uitgestroomd naar sectoren als zorg en onderwijs, omdat ouders hun kinderen toen minder vaak naar de opvang brachten.
"Zodoende hebben een aantal jaren mensen niet voor de opleiding gekozen, omdat het een kansloos beroep was", zegt Jellesma.
'Vijver is wel opgedroogd'
Muriël Springer van kinderopvang Kinderrijk met locaties in Amsterdam en Amstelveen zegt dat de vijver voor nieuw personeel inmiddels wel is opgedroogd. Het probleem is volgens haar het grootst in de Randstad, waar verhoudingsgewijs meer baby's zijn. Soms duurt het in de grote steden drie jaar voordat er plek is voor een kind.
Via zij-instromers, interne opleidingen en door samenwerkingen aan te gaan met bijvoorbeeld zorginstellingen poogt Springer zo creatief mogelijk aan nieuw personeel te komen. Dat lukt mondjesmaat.
Geregeld ziet ze met name moeders uit nood dan maar minder werken of wachten met het zoeken naar een baan, omdat er geen plek is voor haar kind. Springer: "Vanuit emancipatorisch oogpunt is dat wel zorgelijk".