Nog meer mensen straks alleen, vooral ouderen
De komende jaren wonen steeds meer mensen alleen. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek zijn er in 2030 3,5 miljoen eenpersoonshuishoudens, 400.000 meer dan nu.
Het zijn door de vergrijzing dan vooral ouderen die alleen wonen, omdat hun partner is overleden of omdat ze gescheiden zijn. Aangezien vrouwen gemiddeld ouder worden dan mannen en ze vaak jonger zijn dan hun partner, zijn zij in de meerderheid.
Man alleen na scheiding
Bij alleenstaande 25- tot 65-jarigen zijn mannen in de meerderheid. Dat komt vooral doordat kinderen na een scheiding meestal bij hun moeder wonen.
Al met al is ongeveer een vijfde van de Nederlandse bevolking alleenstaand. Nu en ook in 2030 maakt het overgrote deel van de Nederlanders deel uit van een meerpersoonshuishouden.
In 2030 telt Nederland naar verwachting 8,5 miljoen huishoudens. Nu zijn dat er 7,9 miljoen.
Naar 18 miljoen mensen
Het CBS heeft ook gekeken naar de verwachte bevolkingsgroei. Het instituut denkt dat de grens van 18 miljoen mensen in 2029 wordt bereikt. Bijna een kwart van de bevolking is dan 65 jaar of ouder. Vooral het aantal 80-plussers zal toenemen van 800.000 tot 1,2 miljoen in 2030.
De stijging van het aantal ouderen komt doordat mensen steeds langer blijven leven en door de babyboom, de geboortegolf na de Tweede Wereldoorlog. Nu zijn er nog meer jongeren onder de 20 jaar dan 65-plussers, ongeveer een half miljoen. In 2030 zal die verhouding andersom zijn en leven er een half miljoen meer ouderen dan jongeren in Nederland.
De cijfers zijn wel met de nodige onzekerheden omgeven. Zo is moeilijk te voorspellen hoeveel migranten er in de toekomst naar Nederland zullen komen. Daarnaast is het niet zeker dat Nederlanders een voorkeur blijven houden voor gezinnen met twee kinderen.
Problemen op woningmarkt
De stijging van het aantal alleenstaande ouderen zal ook effect hebben op de woningmarkt, zegt Peter Boelhouwer, hoogleraar woningbouw aan de TU Delft, in het NOS Radio 1 Journaal. "Die ouderen wonen al ergens, vaker in een grotere eengezinswoning, zeker als de partner is overleden. Daar blijven ze vaak ook wonen, omdat het beleid is dat ouderen zo lang mogelijk zelfstandig blijven wonen."
Daardoor wonen de ouderen vaak te groot. "En dat is het probleem op de woningmarkt. Er komen namelijk elk jaar 100.000 jonge gezinnen bij en die moeten ook ergens wonen. Eigenlijk zou je willen dat de woningen van de ouderen worden vrijgemaakt, maar dat ze wel in de buurt kunnen blijven wonen. Daar hebben ze vaak de ondersteuning", zegt Boelhouwer.
Het is gewoon lastig als je in een buurt bent verankerd.
Een oplossing hiervoor is een huis speciaal voor een groep ouderen. Boelhouwer: "Een groep die het initiatief neemt om met elkaar in bijvoorbeeld een nieuwbouwhuis te gaan wonen, zie je steeds vaker. Dat is wel lastig: je zit met de financiën, bestaande regels die het moeilijk maken en het moet onderling klikken. Maar er zijn al woningcorporaties die dit aanbieden."
Het echte onderliggende probleem is vooral de verhuisbereidheid van ouderen, zegt Boelhouwer. Want ook al zijn er alternatieven, verhuizen willen ze vaak niet. "Maar 3 procent wil echt verhuizen. Bij overige leeftijden is dit 9 procent. Het is gewoon lastig als je in een buurt bent verankerd."