'Goed mogelijk dat we binnenkort meer dolfijnen spotten'
Marlou van den Broek
redacteur Online
Marlou van den Broek
redacteur Online
Het is realistisch dat de trend zich doorzet en we steeds vaker meldingen krijgen van dolfijnen die gezien zijn. Dat zegt Lonneke IJsseldijk, onderzoeker aan de faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht. "Als mensen dit soort video's blijven delen, kunnen we een beetje een vinger aan de pols houden", zegt IJsseldijk.
Gisteren spotte visser Cor Vonk een groep dolfijnen tussen Engeland en Nederland:
"Als dit dezelfde groep is als de dolfijnen die twee weken geleden bij de Belgische kust zijn gespot, laat dat zien dat het een gezonde groep is. Ze zwemmen dan in optimale omstandigheden, anders zouden ze wel weggaan", zegt IJsseldijk. "Door de opwarming van het klimaat en daarmee het zeewater in Nederland, verandert het voedselaanbod in de Noordzee, waar meer dolfijnensoorten van kunnen leven."
De bruinvis, ook een walvisachtige, is een vaste bewoner van de Noordzee en lijkt op een kleine dolfijn. IJsseldijk denkt dat de groep zwemmers die gespot zijn geen bruinvissen waren, maar tuimelaars. "Op het filmpje is duidelijk te zien dat de dieren een grotere sikkelvormige rugvin hebben. Bruinvissen zijn een stuk kleiner en hebben een driehoekige rugvin", legt IJsseldijk uit. Ook zijn bruinvissen volgens IJsseldijk geen groepsdieren, en op de video is duidelijk een groep te zien.
Steve Geelhoed, onderzoeker naar zeezoogdieren aan Wageningen Marine Research, zegt dat het zeldzaam is dat tuimelaars leven in de Noordzee. Geelhoed denkt dat de gefilmde dolfijnen eerder witsnuitdolfijnen zijn, en dan is het niet zo uitzonderlijk dat deze werden gezien. Witsnuitdolfijnen zijn na de bruinvis namelijk de meest voorkomende walvisachtige in de Noordzee.
Of de klimaatverandering invloed heeft op het aantal dolfijnen in de Noordzee, kan Geelhoed niet zeggen. Hij denkt eerder aan een verschuiving. "Witsnuitdolfijnen leven in koud water. Als door de klimaatverandering het water warmer wordt, bestaat de kans wel dat tuimelaars deze kant opkomen, want zij leven in warmer water. De witsnuitdolfijn zal dan weer vertrekken", legt Geelhoed uit.
De tijd zal het leren of we binnenkort meer dolfijnen gaan spotten.
Mocht het inderdaad zo zijn dat er een verschuiving plaatsvindt en dat de tuimelaars de Noordzee bereiken, dan is het volgens Geelhoed nog maar de vraag of ze het volhouden. "Er zitten namelijk gifstoffen in de Noordzee en de zuiderzeeharing waar ze eerder van leefden, is verdwenen. Daarnaast communiceren tuimelaars via echolocatie met elkaar, maar dit wordt verstoord door onderwatergeluid van de bouw van windmolens, onderwaterexplosies door explosieven op de zeebodem of door de scheepvaart", legt Geelhoed uit.
Als tuimelaars in een lawaaierige omgeving zitten, wordt het moeilijk om bijvoorbeeld voedsel met elkaar te vinden. Lonneke IJsseldijk zegt dat de tijd het zal leren of we binnenkort meer dolfijnen gaan spotten. "Er is wel langetermijnonderzoek nodig om te bepalen of er sprake is van een trend, maar het is goed mogelijk."