Is de wetenschappelijke wereld zo gefixeerd op grote, spectaculaire doorbraken en positieve onderzoeksresultaten dat ze negatieve uitkomsten vaker links laten liggen? Die vraag is actueel nadat het Amsterdam UMC plotseling een onderzoek naar groeiachterstanden bij foetussen heeft afgebroken.
Er waren opvallend veel baby's overleden aan longproblemen, nadat hun moeders tijdens de zwangerschap het groeimiddel sildenafil hadden gekregen, beter bekend als viagra. Volgens hoofdonderzoeker Wessel Ganzevoort leken wetenschappelijk publicaties te duiden op louter positieve effecten.
"Een verklaring zou kunnen zijn dat positieve resultaten veel makkelijker door de medische tijdschriften worden geaccepteerd en veel meer ruchtbaarheid krijgen dan studies waarin wordt aangetoond dat er geen effect is of misschien wel een klein negatief effect", zei Ganzevoort maandag in Nieuwsuur.
Met name bij kleine studies
Ook de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) ziet dat positieve onderzoeksresultaten meer in trek zijn. Het genootschap maakt zich zorgen. "Het blijkt dat op grote schaal voorkomt dat negatieve resultaten niet worden gepubliceerd", zegt Johan Mackenbach van de KNAW.
De precieze omvang is niet duidelijk, toch zijn er volgens de KNAW genoeg aanwijzingen. "We horen informeel van onderzoekers dat ze er gewoon niet aan toe komen om die negatieve resultaten te publiceren. Maar we zien bijvoorbeeld ook dat niet alle geregistreerde onderzoeken worden gepubliceerd."
Hij vindt het ook opvallend dat veel kleine studies die worden gepubliceerd, positieve resultaten hebben. "Terwijl in grote studies de resultaten in het algemeen minder positief zijn. Dat is ook een aanwijzing dat kleine studies met negatieve resultaten selectief worden weggehouden uit publicaties."
De tijdschriften die de onderzoeken publiceren, zien liever een positief resultaat
Volgens Mackenbach zijn er meerdere oorzaken te noemen voor het feit dat negatieve uitkomsten in de la blijven liggen. "Voor onderzoekers is het vaak niet zo aantrekkelijk om er nog moeite in te stoppen. En de tijdschriften die de onderzoeken publiceren, zien ook liever een positief resultaat."
Terwijl de kennis van die negatieve resultaten volgens de KNAW juist zo belangrijk is. "Als we niet weten dat een bepaald medicijn weinig of geen effect heeft, dan krijgen we een te positief beeld van de werkzaamheid. Dan worden ze gewoon voorgeschreven en dat is heel slecht voor de gezondheidszorg."
Hij denkt dat het probleem ook in andere vakgebieden speelt. "Bijvoorbeeld als het gaat om milieu, landbouw of veeteelt." Daarom is er volgens hem meer herhaalonderzoek nodig. "Als dan blijkt dat het herhaalonderzoek een minder rooskleurig beeld geeft, dan moeten die negatieve resultaten ook gepubliceerd worden."
Kwaliteit en relevantie
Niet iedereen is het eens met de kritiek. Zoals Michiel Kolman, voorzitter van de internationale vereniging van uitgevers IPA en topman van Elsevier, uitgever van onder meer het medische tijdschrift The Lancet. Volgens hem worden bij wetenschappelijke tijdschriften zowel positieve als negatieve resultaten gepubliceerd.
"Bij de selectie van artikelen gaat het om twee hele belangrijke dingen: de kwaliteit en de relevantie", aldus Kolman. "De hoofdredacteur, zelf een vooraanstaand wetenschapper, beslist wat er in een tijdschrift komt. Hij doet dat op advies van experts - ook wetenschappers."
Kolman wil dat het helder is dat de uitgevers dienen om de wetenschap te steunen. "Waar het om gaat hier is dat er genoeg betrouwbare informatie beschikbaar is. Dat is de rol die uitgevers spelen."