Politie makkelijker Benelux-grenzen over
Nederland, België en Luxemburg hebben vandaag in Brussel afgesproken om de samenwerking tussen de politiediensten in de drie landen te verbeteren. Zo gaan ze meer informatie uitwisselen en moeten grensoverschrijdende achtervolgingen eenvoudiger worden.
Voortaan kan de politie rechtstreeks in de politieregisters van de twee andere landen kijken, waardoor het aantal rechtshulpverzoeken daalt en de werklast vermindert. Ook kunnen politiediensten onder strikte voorwaarden elkaars centrale overheidsregisters raadplegen, zoals de Basisregistratie Personen.
Achtervolging voortzetten
Het verdrag maakt het verder bijvoorbeeld mogelijk dat Belgische rechercheurs zelf vragen kunnen stellen aan getuigen die zich in Nederland bevinden. Wel moet daarbij altijd een Nederlandse opsporingsambtenaar aanwezig zijn.
Ook kunnen politiemensen voortaan een achtervolging die in eigen land is begonnen, altijd voortzetten zodra een Benelux-grens is overschreden. Voorheen moest daarvoor toestemming worden gevraagd aan het tweede land. Verder kunnen anti-terrorisme-eenheden uit een land ingezet worden op het grondgebied van een van de andere landen.
Aanslag
Sinds 2006 was al een Benelux-verdrag van kracht over de politiesamenwerking tussen de drie landen. Al enige tijd was er de wens om het te vernieuwen, onder meer binnen de politie zelf.
De betere uitwisseling van gegevens moet incidenten voorkomen zoals dat met de terrorist Ibrahim el-Bakraoui. Die bevond zich op Nederlands grondgebied zonder dat Nederland wist dat België hem zocht. Een paar maanden later, in maart 2016, pleegden Bakraoui en zijn broer een bloedige aanslag op de luchthaven van Brussel.