'Zeehondenakkoord' moet duidelijkheid geven over opvang
Minister Schouten van Landbouw en de provincies willen samen met zeehondenopvanglocaties komen tot een zeehondenakkoord. In dat akkoord moet staan wanneer een zeehond moet worden opgevangen.
Het zeehondenakkoord moet een reactie worden op het advies van de Wetenschappelijke Adviescommissie Zeehondenopvang. Die adviseerde in maart om de opvang van zeehonden te beperken. Het opvangen van zeehonden is niet noodzakelijk om de soort in stand te houden en in sommige gevallen kan het zelfs schadelijk zijn, concludeerde de commissie. Alleen als het dier door menselijk handelen gewond is geraakt of als er geen schade wordt aangericht aan de soort, moet opvang mogelijk zijn.
"We hebben in Nederland weer een gezonde zeehondenpopulatie", zegt minister Schouten. "Daarin hebben de huidige zeehondenopvangcentra en vrijwilligers een belangrijke bijdrage gehad. Nu de populatie weer gezond en daardoor gegroeid is, ontstaat een nieuwe situatie. Dit vraagt om een andere manier van opvang. Ik wil dat doen met alle partijen die hierbij betrokken zijn, omdat zij de kennis en kunde hebben over de bescherming en opvang van gestrande zeehonden."
Mislukt
Nederland telt vijf zeehondenopvangcentra. Die hebben allemaal hun eigen manier van werken, waardoor er grote verschillen zijn tussen de manier van werken van de opvangcentra. Het vorige kabinet probeerde met een bemiddelaar de vijf centra beter te laten samenwerken, maar dat mislukte. Opvangcentra reageerden na het uitbrengen van het advies van de zeehondenopvang-commissie optimistisch over een nauwe samenwerking.
Schouten wil het akkoord nog voor het einde van het jaar sluiten. Er zijn nu 14.000 zeehonden in Nederland: 9000 gewone en 5100 grijze. Het aantal zeehonden dat in opvangcentra is opgenomen, steeg van 20 in 1980 tot 500 à 1000 in de afgelopen jaren. In 2016 werden zo'n 500 zeehonden opgevangen.