Spaanse invloeden bij familieclub Herakles, dé underdog van de EHL
Debuteren in de Euro Hockey League en dan meteen de halve finales halen. En dat met een heleboel zelf opgeleide spelers, waarvan sommigen sinds hun vierde al lid zijn van de club. Het is een sprookje, dat van de Belgische hockeyers van Herakles. Zaterdag nemen ze het in de halve finales van de EHL op tegen de Nederlandse kampioen, Kampong.
Het vorige seizoen, waarin kwalificatie voor het Europese toernooi werd afgedwongen, begon helemaal niet zo goed. "Ik herinner me nog goed dat we uit bij Racing Brussel verloren", zegt Xavi Arnau die vorig jaar assistent was bij de mannen uit Lier. "En we dachten helemaal niet aan kwalificatie voor de play-offs. Maar in de tweede competitiehelft hebben we het uitstekend gedaan."
Hetzelfde Racing Brussel dat in de eerste competitieronde nog te sterk was, werd in de halve finale van de play-offs verslagen waardoor Herakles voor het eerst de EHL in mocht. De Belgen waren al twee keer eerder van de partij in Europa, maar dat is alweer een tijdje geleden: in 1991 in de Europa Cup II en in 1999 in de Europa Cup I.
De samenstelling van de spelersgroep valt op bij Herakles. "Ze werken met een grote groep jongens van de club zelf, die van jongs af aan al lid is van de club. En dat is best bijzonder", aldus de Spanjaard. "In België en Nederland zie je dat spelers vaak van club wisselen wanneer die club niet in de top speelt. Nico De Kerpel en Amaury Kusters zijn hun club trouw gebleven en werden international van België bij Herakles." In het team dat vorig jaar de EHL haalde, speelden slechts drie spelers die niet zijn opgeleid bij Herakles.
Bovendien kent de club sterke familiebanden. De vader en grootvader van Kusters speelden ook voor Herakles. In het eerste team spelen de broers Marco en Victor Donck met hun neef Cedric Struyf. Louis Hottlet is een broer van De Kerpel en Amaury en Fabian Timmermans zijn ook broers.
"Versterkingen van buiten worden gericht gehaald", weet de Spaanse spits Antonio Sanz del Campo, zelf sinds dit seizoen actief in Lier. "We spelen nu met zes spelers uit het buitenland: een Ier, twee Spanjaarden en drie Nieuw-Zeelanders. Spelers worden gehaald voor posities waar er versterking nodig is, de rest van de spelers is afkomstig uit de eigen jeugd."
"De club heeft zich ook aangepast aan de realiteit", vult Arnau aan. "Ze hebben bijvoorbeeld spelers uit Nieuw-Zeeland gehaald. Maar ze zijn niet doorgeslagen." Het is een filosofie die Arnau zeer aanspreekt. "Ze zeggen: wij zijn Herakles, dit is ons standpunt. Ze bieden perspectief aan talent uit eigen huis. Dat zijn de waarden van de club."
Waarden die misschien ook wel tot uiting kwamen bij de organisatie. Arnau was bij het mannenteam de assistent van de Australische hoofdtrainer Darran Bisley, bij de vrouwen waren de rollen omgedraaid. "Misschien past dat wel bij de club, ja. Het bijzondere was dat we ook met dezelfde fysiotherapeut en dezelfde andere stafleden beide teams deden."
Ook Sanz, de spits die overkwam van het Madrileense SPV Complutense, voelt zich op zijn gemak bij die familiesfeer op de club. "Ik heb veel geluk gehad, Complutense is een kleine, gezellige club waar iedereen elkaar kent. Herakles is een stuk groter maar is erin geslaagd die familieband te bewaren. Ik voel me echt thuis hier."
Daar hebben de supporters ongetwijfeld ook aan meegewerkt. De fans hebben in België een naam hoog te houden en in Rotterdam, tijdens de achtste finales en de kwartfinales, was te zien waarom.
"Het was geweldig om met zoveel steun te spelen", zegt Sanz. "Het leek wel of we thuis speelden. Het was een unieke ervaring want in Spanje is hockey niet zo'n grote sport. De supporters hebben ons echt geholpen."
De Spanjaard Sanz trad juist tegen twee Spaanse ploegen aan in Rotterdam. In de achtste finales tegen Atlètic Terrassa en in de kwartfinales tegen Real Club de Polo. "Dat was wel grappig, zei ik tegen Tanausú Pérez Vázquez, de andere Spanjaard. In Spanje hadden we nog nooit gewonnen van Real Club de Polo in die zes, zeven jaar dat we daar in de hoogste klasse speelden." In de beslissende shoot-out serie tegen Real Club de Polo nam Sanz tweemaal een shoot-out en faalde hij niet. Op goal bij Polo stond de Spaanse international Mario Fernández, met wie hij nog samen heeft gespeeld bij Complutense.
Waar België de laatste jaren in de lift zit, is het Spaanse hockey wat weggezakt. "Dat klopt", zegt Arnau. "Maar dat heeft veel te maken met de economische crisis. En daarbij komt dat Spanje een groot land is waarin het moeilijk is om met alle spelers samen te komen om te trainen. Het is geen België of Nederland."
Dat beaamt ook Sanz. "Het is een kwestie van geld. In Spanje zijn alle spelers semi-prof, ze moeten iets naast het hockey doen. In België is het allemaal professioneler, zijn de spelers bijna allemaal profs. Bovendien zijn we in België ook minder geld kwijt aan reiskosten en hotels. In Spanje moet je vaak al een dag van tevoren weg, in België doe je vaak maar een uur over een reis naar een uitwedstrijd."
Zelf beleefde Arnau met het nationale team wel grote successen. In 1996 verloor hij de olympische finale van Nederland, in 1998 de WK-finale. "Maar toen hadden we misschien ook het geluk om meerdere spelers van wereldklasse te hebben."
Tegen Kampong is Herakles de underdog. Vorig weekend pakte de Utrechtse ploeg nog de Nederlandse titel. Wint Kampong ook de EHL, dan is de unieke 'dubbel' een feit, die eerder door Bloemendaal (2009) en Oranje Zwart (2015) werd gepakt. Herakles eindigde dit seizoen als zevende in de Belgische competitie en is al drie weken uitgespeeld. "We hebben ons geen doel gesteld", vertelt Sanz.
"We gaan alles geven en vertrouwen op onszelf. We zijn goed voorbereid door onze staf, hebben oefenwedstrijden gespeeld. En je weet nooit wat er gebeurt. We weten allemaal dat dit waarschijnlijk een unieke mogelijkheid is. Het is het beste clubtoernooi ter wereld. We moeten ervoor spelen."