Voor derde jaar op rij meer meldingen van kinderontvoering
Het aantal ontvoeringen van kinderen uit Nederland naar andere landen is voor het derde jaar op rij toegenomen. Er zijn in 2017 niet alleen meer daadwerkelijke ontvoeringen geteld, maar ook meer dreigende ontvoeringen. Dat blijkt uit cijfers van het Centrum Internationale Kinderontvoering (Centrum IKO).
Centrum IKO telde in 2017 288 ontvoerde kinderen. In bijna 500 gevallen dreigde een kind te worden ontvoerd. In 2016 ging het nog om 251 kinderen en 443 dreigingen, terwijl er in 2015 237 ontvoerde kinderen en 375 dreigingen werden geteld. Het aantal ontvoeringszaken steeg minder hard dan het aantal ontvoerde kinderen, omdat daders in 2017 vaak meerdere kinderen tegelijk ontvoerden.
In 70 procent van de gevallen is de ontvoerder de moeder van de kinderen. "Daar verbazen mensen zich vaak over", zegt Coskun Çörüz, directeur van het IKO, in het NOS Radio 1 Journaal. "De moeder is vaak de verzorgende. Als zij uit het buitenland komt en haar relatie loopt stuk, dan neemt zij die kinderen vaak mee als zij terugkeert naar huis. Moeders zien dat niet als ontvoering, maar zodra dit zonder toestemming gebeurt, is dat wel het geval."
Duitsland en Polen
Kinderen uit Nederland worden het vaakst meegenomen naar respectievelijk Duitsland en Polen (beide evenveel) en België. De meeste kinderen worden naar Nederland ontvoerd uit België, het Verenigd Koninkrijk en Duitsland.
De helft van de kinderen keert terug naar huis, zegt IKO-directeur Çörüz. Maar vooral uit landen die niet het internationale verdrag voor kinderontvoering hebben getekend, gaat dat lastig. 90 landen staan achter dat verdrag, blijkt uit een overzicht op de website van Centrum IKO. Een van de landen die het verdrag niet hebben getekend is India, waar het meisje Insiya naartoe is ontvoerd.
De cijfers van IKO zijn gebaseerd op het aantal meldingen die binnenkomen bij het centrum. De stijging kan dus ook te maken hebben met een toenemende naamsbekenheid van het centrum.