'Leger Colombia vermoordde systematisch duizenden onschuldige burgers'
Het Colombiaanse leger heeft meer dan 10.000 onschuldige burgers "op koelbloedige en systematische wijze" vermoord in de periode 2002-2010, blijkt uit nieuw onderzoek. De doden golden in de statistieken als uitgeschakelde linkse rebellen van de bewegingen FARC en ELN.
In de jarenlange bloedige strijd tegen het communistische verzet was Colombia deels afhankelijk van militaire steun uit de Verenigde Staten. Niet duidelijk is of het leger een richtlijn of instructie over het doden van tegenstanders kreeg van de VS in ruil voor die steun. Officieren die de executies uitvoerden werden beloond met promotie en vrije tijd, schrijft The Guardian.
Gelokt met een baan
Het schandaal met de onschuldige burgerdoden is al langer bekend, maar breidt zich steeds verder uit. De zaak kwam eind 2008 aan het licht, toen 22 mannen uit Soacha honderden kilometers verderop dood werden gevonden. Zij waren gelokt met de belofte van een baan door een personeelsfunctionaris die door het leger werd betaald.
Mensenrechtenorganisaties dachten dat er naar schatting 3000, veelal arme, burgers zijn vermoord door het leger. Uit nieuw onderzoek, van onder meer een oud-politiekolonel, blijkt dat dat aantal ruim drie keer hoger is.
In het boek van de onderzoekers, Buitengerechtelijke executies, staat volgens The Guardian bovendien dat de executies van burgers geen uitwassen waren van legereenheden die een wit voetje wilden halen, maar systematisch beleid binnen de strijdkrachten.
"Dit waren koelbloedige moorden", zegt onderzoeker Omar Rojas Bolaños tegen de Britse krant. "Ze werden minutieus gepland en uitgevoerd door alle rangen."
Gehandicapte jongens
Gehandicapte jongens waren volgens Rojas Bolaños een specifieke doelgroep, vanwege hun kwetsbaarheid. De moorden zouden op kleine schaal ook zijn gebruikt om militairen uit de weg te ruimen die kritisch waren over het beleid of mogelijk uit de school zouden klappen. Volgens Rojas Bolaños worden er ook nu nog af en toe onschuldige burgers vermoord om de successtatistieken van het leger omhoog te krijgen, maar worden ze nu 'militaire fouten' genoemd.
Colombia heeft de strijd met de FARC in 2016 na ruim 50 jaar beëindigd. Het conflict heeft aan enkele honderdduizenden mensen het leven gekost. President Juan Manuel Santos, die minister van Defensie was toen het vermoorden van onschuldige burgers op zijn hoogtepunt was, heeft de Nobelprijs voor de Vrede gekregen voor het vredesakkoord met de FARC. De vredesonderhandelingen met de ELN lopen nog.
Er wordt strafrechtelijk onderzoek gedaan naar de moorden, maar dat gaat moeizaam. Vorige maand werd een kroongetuige in het proces vermoord in Medellín, schrijft The Guardian. Het leger houdt vol dat de moorden zijn gepleegd door een groep losgeslagen individuen.