Na 70 jaar te lezen: hoe een Drentse communist Neuengamme overleefde
Zo ging ik de deur uit. 'Ach juffrouw', zeiden deze heren. "Het is maar voor even. Hij komt zo weer thuis." Ik zei; "Och heren, spreek niet zo'n onzin. Ik kom misschien nooit weer thuis."
Deze woorden sprak communist Sjerp Weima uit Assen bij zijn arrestatie op 26 juni 1941. De Duitsers hielden hem de volgende vier jaar gevangen in verschillende werk- en concentratiekampen, maar wonder boven wonder wist hij de Tweede Wereldoorlog te overleven.
Na de oorlog schreef Weima zijn gruwelijke verhaal op veertig A4'tjes, die vervolgens zeventig jaar binnen de familie werden gehouden. Totdat een kleinzoon ze onlangs aanbood aan het Drents Archief, waar medewerker Wim Ensing ze in handen kreeg. Hij doet onderzoek naar het communistische verzet in Drenthe.
De chronologie en de verblijfplaatsen zijn goed te volgen.
"Het zag er apart uit, helemaal opgerold in een kartonnen koker", vertelt hij in het NOS Radio 1 Journaal. "Maar ik had wel door dat dit een heel belangrijk document was. 15.000 woorden, dat is een enorme omvang."
Bovendien beschrijft Weima in detail wat hem en zijn medegevangenen is overkomen. Ensing: "Het feit dat hij de namen van 49 personen en groepen noemt, dat geeft het heel veel extra waarde. Ook de chronologie en de verblijfplaatsen zijn goed te volgen."
Sjerp Weima was in de jaren 30 gemeenteraadslid in Assen geweest namens de CPN en was dus een bekend communist. Nadat Hitler in juni 1941 de Sovjet-Unie was binnengevallen, werd Weima tegelijk met honderden andere communisten opgepakt.
"Hij zat eerst in kamp Schoorl", vertelt Ensing. "Toen naar Amersfoort en uiteindelijk kwam hij terecht in Neuengamme." Dat was geen vernietigingskamp zoals Auschwitz, maar de omstandigheden waren zo zwaar, dat de meeste gevangenen na enkele maanden bezweken.
Weima had zich in Amersfoort aangemeld als kapper, terwijl hij dat niet was, en ook in Neuengamme mocht hij knippen. "Zo heeft hij het zich iets makkelijker kunnen maken." Toch keek hij op een gegeven moment de dood in de ogen, blijkt uit het volgende fragment uit het stuk:
Het was op een zekere dag in september dat ik nog 34 kilo woog en 39 à 40 graden koorts had. Zo hoor ik nog zeggen 'Die Holländer geht heute kaput. Da sind 14 toten, die Holländer muss da auch bei'. En zo werd ik daarbij gelegd, met mijn nummer 7687 op mijn borst geschreven met blauwe inktpotlood. Maar mijn positieven had ik goed bij elkaar. Toen het nacht was kroop ik op handen en voeten in een hoek. 's Morgen, toen de dokter kwam, beklaagde ik me bij hem en zei: 'Mijn kameraden zijn al dood, maar ik wil leven. O dokter, helpt u mij'.
Die man, ook een gevangene, gaf hem wat extra brood en soep, waardoor hij aansterkte. Toen Neuengamme in het voorjaar van 1945 door de Duitsers werd ontruimd, kwam hij in Lübeck terecht, waar hij en zijn duizenden medegevangenen aan boord van een aantal schepen werden gebracht.
Het had weinig gescheeld of hij was op 3 mei 1945 alsnog om het leven gekomen, toen de Britten die schepen bombardeerden. Hij zat twee dagen eerder nog op de Cap Arcona, het schip dat vol werd geraakt en waarop duizenden kampgevangenen stierven. Maar omdat de Arcona te veel passagiers had, werd Weima met anderen naar de Athene gestuurd. Dat was het enige schip dat niet werd gebombardeerd door de Britten.
Na de oorlog werkte Weima als conciërge op een middelbare school in Assen. Hij stierf in 1969 op 70-jarige leeftijd. Fragmenten van zijn stuk zijn nu te zien op een expositie in het Drents Archief.
Grote waarde
Het document blijkt overigens nu al van grote waarde te zijn voor historici. En ook nabestaanden kunnen het stuk goed gebruiken: zij willen weten weten of hun familielid erin voorkomt. Dat kan soms een laatste levensteken zijn. Ensing: "Een mevrouw mailde mij met de vraag of haar opa wordt genoemd."
Het Drents Archief werkt nog aan een lijst met de naar schatting 50 mede-gevangenen, over wie Wijma schrijft. Binnenkort wordt die lijst gepubliceerd.