Stilleven Van Gogh geen meesterwerk, maar wel een 'leuk snoepje'
Vincent van Gogh staat bij de kunstliefhebber en de leek praktisch gelijk aan heldere kleuren, maar zijn Brabantse periode was bruin. Donkerbruin. Een stilleven uit 1884 is vanaf dit najaar te zien in Het Noordbrabants Museum, dat het werk voor zo'n 2,5 miljoen euro op de kop tikte.
Met Stilleven met flessen en schelp heeft het museum in Den Bosch het derde werk van Vincent van Gogh gekocht in drie jaar tijd. Vorig jaar haalde het museum al Collse watermolen (1884) naar Den Bosch en in 2016 kocht het Tuin van de pastorie te Nuenen (1885) voor ruim 1 miljoen euro.
En dat is best opvallend. Voor 2016 had het museum nog nooit een aankoop gedaan van meer dan 200.000 euro. "We staan er zelf ook van te kijken", zegt museumdirecteur Charles de Mooij. "Voorheen dachten we dat het ons toch nooit zou lukken om zo'n schilderij te kopen. We durven pas sinds een paar jaar wat groter te denken."
Op het stilleven zijn een schelp, een houten cilinder, twee flessen, een rookstel en een kruithoorn te zien. Van Gogh gebruikte die voorwerpen om te oefenen met vorm en textuur. Het is gemaakt in zijn beginperiode als schilder.
Het schilderij was lange tijd in particulier bezit. In februari hoorde De Mooij dat het doek een maand later zou worden aangeboden op de internationale kunstbeurs TEFAF. "We hebben toen onmiddellijk contact opgenomen met de verkoper, ook al wil je natuurlijk niet te gretig lijken. Er staat behoorlijk wat druk op bij zo'n aankoop. Je moet in korte tijd veel geld bij elkaar krijgen. In dit geval hadden we twee maanden de tijd, maar bij veilingen heb je slechts een paar weken."
Het museum benaderde fondsen, belde particulieren en nam contact op met andere geldschieters, zoals de provincie. Zo kreeg De Mooij een idee hoever het museum kon gaan in prijsonderhandelingen.
De oorspronkelijke verkoopprijs? 3,5 miljoen euro. Een bedrag dat het museum niet kon en wilde ophoesten. "Dat vonden we veel te hoog voor dit werk." Uiteindelijk praatte het museum bijna een miljoen van de prijs af.
Het doek kost een flinke duit minder dan werken zoals Laboureur dans un champ (1889) en Zelfportret zonder baard (1898), waar buitenlandse kopers tientallen miljoenen euro's voor neerlegden.
"Die astronomische bedragen horen vooral bij de latere, kleurrijke periode van Van Gogh", legt kunsthistoricus Teio Meedendorp van het Van Gogh Museum uit. "Dit schilderij komt uit zijn 'sombere' periode." Van Gogh liet het samen met andere schilderijen, studies en tekeningen achter bij zijn verhuizing naar Parijs.
Maar volgens Meedendorp doet het stilleven daarmee niet onder voor andere Van Goghs. "Als je kijkt naar wat er de afgelopen jaren is vrijgekomen, dan is dit wel een van de snoepjes."