Jongeren lopen nog niet warm voor maatschappelijke diensttijd
Veel jongeren zijn niet overtuigd van het nut en de noodzaak van de maatschappelijke diensttijd. Staatssecretaris Blokhuis van Volksgezondheid neemt daarom de komende maanden de tijd om de diensttijd zo in te richten dat die wel aantrekkelijk wordt.
Volgens het kabinet is het belangrijk dat jongeren een tijdje vrijwilligerswerk doen. Maar uit gesprekken die in januari gehouden zijn in zogeheten focusgroepen, blijkt dat velen er nog niet warm voor lopen.
"Lang niet iedereen is zonder meer gemotiveerd om deel te nemen", schrijft Blokhuis aan de Kamer. "Het is voor jongeren nog onduidelijk wat de diensttijd voor hen betekent. Ze maken zich zorgen over prestatiedruk en geven aan dat er al veel speelt in hun leven."
Bijbaantje kwijt
Ze zijn bang dat hun studie door deelname aan de diensttijd vertraging oploopt, of dat ze hun bijbaantje wel eens kwijt kunnen raken. Volgens Blokhuis moet de diensttijd vrijwillig en flexibel worden, ook in tijd en duur.
Vooral het CDA en de ChristenUnie zijn in de coalitie voorstander van de maatschappelijke diensttijd. Gedacht wordt aan diverse soorten van dienstverlening, zoals helpen in een verpleeghuis of bij een voetbalvereniging.
Wie deelneemt, krijgt een aantekening op zijn schooldiploma en krijgt voorrang bij een sollicitatie naar een baan bij de overheid.
Subsidie aanvragen
Bij de verdere invulling van het project worden de wensen van de jongeren leidend, schrijft de staatssecretaris. Volgend voorjaar komt hij met definitieve voorstellen. De eerste jongeren kunnen dan in de zomer van 2019 met hun maatschappelijke diensttijd beginnen.
Organisaties met een goed idee over de invulling van de maatschappelijke diensttijd kunnen vanaf vandaag subsidie aanvragen. Er is dit jaar 25 miljoen euro beschikbaar.