"Ze zijn de controle over het ruimtestation verloren". Dat zegt de Nederlandse astronaut André Kuipers over het Chinese ruimtestation dat dit weekend uit een baan om de aarde neerdaalt. "Normaal gesproken kan je hem afremmen en bepalen waar hij neerkomt." Maar dat gaat de Chinezen niet lukken. En dus is het onduidelijk of en zo ja, waar en wanneer brokstukken gaan neerkomen.
De Tiangong 1, letterlijk vertaald 'het Hemelse Paleis', is zo groot als een bus. Het komt steeds dichter bij de dampkring en zal vermoedelijk morgen al brandend te pletter slaan of in de oceaan plonzen. Dat gebeurt in dit gebied tussen de 43 graad Noorderbreedte en de 43 graden Zuiderbreedte.
"En nu zijn ze de controle kwijt. Dat betekent dat hij in het hele gebied waar hij overheen vliegt, kan neerstorten", zegt Kuipers. Of het slordig is van de Chinezen? "Ze hebben wel gepland om het netjes te doen, maar technisch lukt dat dus niet meer."
China heeft zich in korte tijd volop ontwikkeld in de ruimtevaart. Maar anders dan de rest van de wereld, doen ze dat vooral op eigen houtje, zegt Kuipers. "Amerika, Rusland, Japan en Europa, werken allemaal samen. China doet zijn eigen ding. Dat is nationale trots, prestige, en misschien is dat op de lange termijn ook wel strategisch. Misschien willen ze wel naar de maan, voor delfstofwinning, dat soort zaken."
"Ze hebben al een ruimtesonde in de ruimte gebracht, er zijn bemande vluchten geweest. Ze hebben autootjes op de maan neergezet. Dus het is wel een serieuze ruimtemacht aan het worden."
Het neerstorten van Tiangong 1 is maar een van de vele zorgen rondom ruimtepuin. In de loop van het ruimtetijdperk zijn bij de vele lanceringen van raketten, satellieten en hele ruimtestations zoveel brokstukken in de ruimte terecht gekomen, dat elk jaar naar schatting 100.000 kilo ongecontroleerd de dampkring binnendringt. Verreweg het meeste daarvan verbrandt.
De risico's van ruimtepuin
Maar ook het puin dat blijft cirkelen levert problemen op. Kuipers moest als astronaut aan boord van het internationaal ruimtestation ISS ook een keer dekking zoeken. "Ja, dat risico is er. Een keer moesten we zelfs schuilen. Toen konden ze niet goed de baan bepalen van een stuk van een oude satelliet. Dan moeten we alle luiken sluiten, in de capsule gaan zitten en hopen dat je niet geraakt wordt."
De Europese ruimtevaartorganisatie ESA kijkt daarom 24 uur per dag of er gevaren zijn. Immense radarschotels kunnen objecten van tien centimeter en groter zien.
"Het zwartste scenario is het zogenoemde 'Kessler-syndroom'", zegt Kuipers. "Door onderlinge botsingen ontstaan zoveel brokstukken die rondzweven met hoge snelheden, dat je nieuwe satellieten daardoor steeds sneller beschadigd worden. Dat het risico wel heel groot wordt om iets nieuws te lanceren. Dus dat moeten we voorkomen."
En dat doet de ESA ook. De Europese ruimteorganisatie, heeft een speciaal 'clean space office'. Daar houden ze zich bezig met hoe ze de ruimte weer schoon kunnen maken. Met heuse plannen voor netten en harpoenen die het ruimtepuin moeten verzamelen.