Koningen gaan vele malen langer mee dan premiers
Piet van Asseldonk
redacteur Koninklijk Huis
Piet van Asseldonk
redacteur Koninklijk Huis
Op 30 april, drie dagen na Koningsdag, zit Willem-Alexander vijf jaar op de troon. Dat zal niet onopgemerkt voorbij gaan. Ook de NOS staat erbij stil.
Dit lustrum biedt namelijk de gelegenheid in kaart te brengen in hoeverre het koningschap van Willem-Alexander verschilt van dat van zijn moeder. Overigens staat de koning nog maar aan het begin van zijn ambtsperiode. Normaal gesproken heeft hij nog zo'n 25 jaar te gaan.
Afbreukrisico
Binnen ons systeem van de erfelijke monarchie bepaalt het staatshoofd immers zelf hoe lang hij meegaat, wat zijn 'uiterste houdbaarheid' is.
Het is in ons land niet gebruikelijk, maar Willem-Alexander mag aanblijven tot zijn dood. Een zo lange ambtsperiode is niet zonder afbreukrisico. De koning moet, om te kunnen functioneren in de ogen van zijn onderdanen, relevant blijven. De marges daarvoor zijn smal.
Elke keer als er een foto van je genomen wordt, wordt er een klein stukje van je ziel afgepakt.
Gelet op zijn constitutionele rol zal een koning, intussen zijn privéleven koesterend, al die jaren zichtbaar moeten blijven; zonder saai en sleets te worden. Hij dient spraakmakend te zijn zonder in opspraak te raken. En dat in een tijd waarin ambtsdragers een hoge omloopsnelheid hebben.
Historicus Geert Mak zei kort geleden in een gesprek met de NOS over het voortdurend en beroepsmatig in de publiciteit staan van koningen "dat elke keer als er een foto van je genomen wordt, er een klein stukje van je ziel wordt afgepakt".
De verschillen tussen de langstzittende koningen en de langstzittende premiers in ons land zijn immens. De drie langstzittende koningen zijn Wilhelmina (bijna 58 jaar), Willem III (ruim 41,5 jaar) en Beatrix (33 jaar). Koningin Juliana mag er met ruim 31,5 jaar koningschap trouwens ook zijn.
De drie langstzittende premiers zijn: Ruud Lubbers (11,8 jaar), Charles Ruijs de Beerenbrouck (10,7 jaar) en Willem Drees (10,4 jaar). Juliana 'versleet' tien premiers, Beatrix vijf. Mark Rutte, die al ruim drie jaar premier was toen Willem-Alexander de troon besteeg, is nu bijna 7,5 jaar minister-president. Als zijn derde kabinet de rit uitzit komt hij, met zo'n 10,6 jaar premierschap, ten koste van Willem Drees, in de top drie van langstzittende premiers.
Politieke twisten
Deze verschillen in ambtsduur hebben natuurlijk alles te maken met de verschillende rollen die de twee hoogste gezagsdragers in ons bestel vervullen. Het koninklijk staatshoofd verwerft zijn levenslange ambt via geboorte, moet zich boven de partijen staand bekommeren om nationale saamhorigheid en dient zich verre te houden van maatschappelijke tegenstellingen en politieke twisten.
De premier daarentegen draagt de politieke hitte van de dag, kan elk moment door een parlementsmeerderheid worden weggestuurd en moet minimaal elke vier jaar dingen naar de gunst van de kiezer.
Nieuwe generatie
Als Willem-Alexander qua ambtsduur het voorbeeld van zijn voorgangers volgt, zal hij tegen 2045 afstand doen van de troon. Hij is dan 78 en zijn 'geboren' opvolgster Amalia 42 jaar; vier jaar jonger dan Willem-Alexander bij zijn aantreden. Maar hoe lang de koning aanblijft, maakt hij zelf uit. Koningin Juliana trad in 1980 af vanwege "het nuchtere feit" dat haar krachten afnamen.
Beatrix deed dat vijf jaar geleden vanuit "de overtuiging dat de verantwoordelijkheid voor ons land nu in handen van een nieuwe generatie moet liggen".
Troonopvolgers
Onlangs nog zei Willem-Alexander dat hij zijn ambt met plezier vervult. Dat hij tot zijn dood zal doorgaan, ligt niet voor de hand. Het Nederlandse koningshuis heeft een naam hoog te houden als het gaat om vrijwillig afstand te doen van de troon.
In Groot-Brittannië waar al drie generaties troonopvolgers in de wachtkamer zitten, is dat vloeken in de kerk. Elders in België en Spanje en zelfs in Japan wordt dit voorbeeld echter steeds vaker nagevolgd. Voor Willem-Alexander is dat van (veel) latere zorg.