Met deze tien maatregelen wil Brussel nepnieuws terugdringen
Nando Kasteleijn en Thomas Spekschoor
Nando Kasteleijn en Thomas Spekschoor
Techplatforms als Facebook, Google en Twitter moeten meer data gaan delen met wetenschappelijke onderzoekers over nepnieuws. Daarnaast moeten ze "algemene informatie" geven over de werking van hun algoritmen. Dat staat in een rapport over desinformatie dat door een adviesgroep van de Europese Unie is gepresenteerd.
De groep, bestaand uit 39 leden, onderzocht de afgelopen twee maanden onder leiding van de Nederlandse hoogleraar Madeleine de Cock Buning welke maatregelen er genomen moeten worden op Europees niveau om desinformatie tegen te gaan.
Gisteren zei De Cock Buning voor de camera van de NOS dat ze de Europese Commissie gaat adviseren om te stoppen met het maken van nepnieuwslijsten. Dit wordt gedaan door EUvsDisinfo. Op de inhoud en werkwijze van deze site kwam de afgelopen tijd veel kritiek: zo bleken drie Nederlandse media ten onrechte als 'desinformatie-sites' te worden bestempeld.
Tien stappen
Onder de 39 leden waren onder meer de drie techplatforms die met name verantwoordelijk worden gehouden voor de verspreiding van nepnieuws: Facebook, Google en Twitter. Zij hebben, samen met Wikipedia en Mozilla Firefox, beloofd om zich te houden aan tien stappen die het probleem van nepnieuws moeten terugdringen.
1. Het ontmoedigen van commerciële nepnieuwsproducenten. Facebook en Google hebben op dit gebied al maatregelen genomen. De vraag is of er op dat vlak wat verandert.
2. Het moet duidelijker worden hoe de techplatforms omgaan met gebruikersdata voor advertentiedoeleinden, en ze moeten daar verantwoording over afleggen. Ook op dit vlak hebben Facebook en Google al stappen gezet, de vraag is dus wat er verandert.
3. Advertenties, inclusief politieke, moeten duidelijk te onderscheiden zijn van andere berichten. Op dit moment staat er vaak iets als 'gesponsord' boven.
4. Fact-checkers en onderzoekers zouden ("met de nodige privacywaarborgen") toegang moeten krijgen tot data van techbedrijven over het bestrijden van desinformatie. Dit is iets waar fact-checkers al lang om vragen. De vraag is welke data ze krijgen en of dat voldoende is.
5. Gebruikers moeten toegang krijgen tot instellingen om hun "online ervaring" aan te kunnen passen. Dit is een vage omschrijving, de vraag is hoe dit wordt ingevuld.
6. De platforms moeten, in samenwerking met Europese nieuwsorganisaties, ervoor zorgen dat betrouwbaar nieuws beter zichtbaar wordt en zorg dragen dat dit bereikbaar is voor gebruikers. Facebook experimenteert in de VS al met manieren om (lokaal) nieuws zichtbaarder te maken. Daarnaast onderzoekt het hoe gebruikers naar bepaalde media kijken.
7. Trending artikelen zouden begeleid moeten worden door gerelateerde nieuwsartikelen. In de VS wordt al geëxperimenteerd met gerelateerde artikelen bij berichten die worden aangemerkt als nepnieuws.
8. Platforms moeten het mogelijk maken voor gebruikers om in contact te komen met fact-checksites en ze moeten kunnen reageren.
9. Er moeten waarborgen komen voor het meldingensysteem dat de platforms gebruiken om ongewenste content te ontdekken, om zo misbruik te voorkomen.
10. De techbedrijven moeten "relevante data" delen over het functioneren van hun platforms, inclusief data die zijn bedoeld voor onafhankelijke onderzoeken door wetenschappers. Daarnaast moet er "algemene informatie" worden gedeeld over de werking van hun algoritmen.
Aan een deel van deze punten wordt al gewerkt. Zo heeft Facebook beloofd om meer data met fact-checkers te gaan delen (de vraag is alleen wel wat en wanneer) en werkt het aan een functionaliteit om gerelateerde artikelen te tonen.
Voor de rest geldt hierbij dat het vooral de vraag is hoe al deze afspraken worden uitgewerkt en wie waarvoor verantwoordelijk is. Denk daarbij vooral aan het delen van - vaak kostbare - gegevens. Is het aan de techbedrijven om te bepalen wat wetenschappers te zien krijgen en wat wordt er verstaan onder "algemene informatie" over de algoritmen?
Praktijkcode
De tien stappen vallen onder de zogeheten Praktijkcode. De EU-groep adviseert de Europese Commissie deze code over te nemen. Dit betekent dat het aankomt op zelfregulering, vooralsnog is geen sprake van Europese wetgeving op dit gebied. Maar, tekent de adviesgroep wel aan, dit is onbekend terrein en de medewerking van de partijen is niet gegarandeerd.
Tegelijkertijd heb ik ook twijfels: het lijkt me lastig om de platforms te laten meebewegen met de gemaakte afspraken.
Er moet daarom een coalitie worden opgezet waar alle betrokken partijen in zitten. Deze organisatie moet onder leiding komen te staan van een onafhankelijke expert die toeziet op de gemaakte afspraken.
"De aanbevelingen komen aardig overeen met wat ik had gedacht en gehoopt", zegt nepnieuws-onderzoeker Peter Burger. "Tegelijkertijd heb ik ook twijfels: het lijkt me lastig om de platforms te laten meebewegen met de gemaakte afspraken." Wel is Burger blij met de aandacht voor mediawijsheid, iets waar hij al langer voor pleit.
Google zegt in een reactie het rapport te verwelkomen en ernaar uit te zien om met alle partijen in gesprek te blijven. Daarnaast benadrukt het bedrijf dat het kwaliteitsnieuws en goede informatie erg belangrijk vindt. Facebook en Twitter hebben nog niet gereageerd.