Liefde, dat is wat oud-cameraman Jan de Bont voelt voor de foto's van Ed van der Elsken. In zijn huis in Los Angeles hing zijn privé-verzameling van het werk van de Nederlandse fotograaf in de 'Dutch Room'. "Ik was verliefd op alle foto's en liet ze altijd trots aan iedereen zien."
Dat hij nu veertien foto's van Van der Elsken aan het Rijksmuseum heeft geschonken, doet dan ook een beetje pijn. Toch vindt hij dat het belang van de kunst voor gaat. "Fotografie is het perfecte medium om een jonger publiek naar de musea te trekken, waardoor ze ook weer met oudere kunst in aanraking komen. Dat was voor mij de belangrijkste reden om de werken te schenken."
Inspiratiebron
De Bont, bekend van films als Turks Fruit en Basic Instinct, is een groot liefhebber van fotografie. Hij begon in de jaren '70 met het verzamelen van foto's, samen met zijn vrouw Trish. Ze hebben inmiddels een flinke collectie, met werken van grootheden als Edward Weston en Robert Frank.
De Bont noemt Van der Elsken "zonder twijfel een van de beste fotografen van zijn tijd". In het Rijksmuseum hangen naast de foto's teksten van De Bont, waarin hij vertelt waarom die foto's zo bijzonder zijn en hoe ze hem hebben geïnspireerd. 'Ed van der Elsken door de ogen van Jan de Bont' is dan ook de naam van de tentoonstelling.
Bovenstaande foto, een zelfportret van Van der Elsken met zijn vrouw Ata Kando in Parijs, is volgens De Bont zijn favoriet. "Als je naar de ogen van Ed kijkt, dan zie je dat hij al bezig is met de volgende stap van zijn reis, de rest van zijn leven."
Hij omschrijft Van der Elsken als een avontuurlijke fotograaf. "Hij hield van reizen. Ed wilde graag weer verder na Parijs, maar zijn vrouw Ata, die ook fotografeerde, had er genoeg van. Die scheiding tussen hen kan je in deze foto al zien."
De Bont kwam de foto tegen in Parijs. "Ik had er al wel over gehoord, maar ik had 'm nog nooit in het echt gezien. Het is zo ontzettend mooi, kijk naar dat gezicht van Ata. Je ziet dat ze aan het worstelen is."
Een andere foto die De Bont aan het Rijksmuseum schonk, is het portret van Vali Meyers, de muze van Van der Elsken in Parijs. Ze is het hoofdpersonage van zijn fotoroman 'Een liefdesgeschiedenis in Saint-Germain-des Prés' (1956).
Meyers leefde op straat met een groep jongeren. "Het waren verslaafden, ze hadden een zwaar leven", vertelt De Bont. "Van der Elsken leefde een paar weken met jongeren samen, voordat hij foto's van ze begon te maken. Hij werd een soort vriend van ze."
Hij is onder de indruk van de blik van Meyers. "Deze vrouw overpeinst haar leven. Om deze uitdrukking op iemands gezicht te krijgen. Dat is zo zeldzaam, zo emotioneel."
De Bont roemt bovenstaande foto, waarin Van der Elsken deze "gevaarlijke jongens" in het Japanse Osaka wist vast te leggen. "Dit zijn de yakuza, de Japanse maffia. Ze wilden nooit op de foto. Normaal kreeg je klappen als je ze probeerde te fotograferen."
Volgens De Bont heeft Van der Elsken de foto gemaakt terwijl hij al probeerde weg te komen. "Hij zette ze snel op de foto en rende vervolgens weg. Dat is waarom er wat beweging in de foto zit. Maar dat vind ik juist leuk. De bad guys zijn wel statisch."
De Bont heeft Van der Elsken ook een aantal keer ontmoet. "Ik kende hem al in Amsterdam, we zaten een beetje in dezelfde omgeving." Hij ziet ook wel wat gelijkenissen tussen hemzelf en de fotograaf, vooral als het gaat om het scheppen van intimiteit.
"Van der Elsken kwam dichtbij mensen. Hij was er goed in om mensen op hun gemak te stellen. Dat probeerde ik ook. Ik draaide met de camera vanaf de schouder, zodat ik met mensen kon praten, zodat ze zich goed en veilig bij me konden voelen."
Voor De Bont was de fotograaf een grote inspiratiebron. "Hij raakt mensen in hun ziel en vertelt altijd een verhaal dat wij allemaal begrijpen. Het betekent voor ons veel het werk van Ed van der Elsken nu met iedereen te kunnen delen."