Tientallen doden door luchtaanvallen in Syrische enclave Oost-Ghouta

Door aanhoudende bombardementen en beschietingen door het Syrische regeringsleger zijn gisteren in de rebellenenclave Oost-Ghouta zeker 98 mensen om het leven gekomen, onder wie twintig vrouwen en vijftien kinderen. Ook zijn meer dan driehonderd mensen gewond geraakt.

Dat meldt het Syrisch Observatorium voor Mensenrechten, dat zich baseert op lokale bronnen. Volgens de mensenrechtengroep was het de dodelijkste dag voor Oost-Ghouta in drie jaar tijd.

Oost-Ghouta ligt ten oosten van Damascus. Volgens Syrische staatsmedia vuurden rebellen vanuit de enclave mortiergranaten af op de Syrische hoofdstad, waardoor een kind werd gedood.

Op beelden die vlak na de bombardementen zouden zijn gemaakt, is te zien hoe reddingswerkers doen wat ze kunnen in de chaos:

VN-coördinator Panos Moumtzis sloeg gisteren alarm over de humanitaire situatie in het gebied. Hij zegt dat veel inwoners en hun kinderen noodgedwongen in kelders en andere ondergrondse schuilplaatsen een veilig heenkomen moeten zoeken. Ook is er een groot voedseltekort.

Eind vorig jaar luidde Unicef al de noodklok over hongerende kinderen in de enclave. Ruim tien dagen geleden kwamen er bij aanvallen door regeringstroepen bijna 230 mensen om het leven.

Oost-Ghouta is een van de laatste gebieden in handen van tegenstanders van president Assad. De enclave wordt sinds 2013 belegerd.