Aangepast

'Woonwijken nog lang niet klaar voor vergrijzing'

In 2040 bestaat Nederland voornamelijk uit ouderen, en zij moeten allemaal zo lang mogelijk zelfstandig wonen. Maar volgens Rijksbouwmeester Floris Alkemade zijn onze woonwijken daar helemaal niet op gebouwd. De woningen zijn te groot, er zijn te veel trappen en drempels en er is veel te weinig ruimte voor ontmoeting.

Als gevolg van het regeringsbeleid hebben de meeste verzorgingshuizen de afgelopen jaren de deuren gesloten. Verpleeghuizen bestaan nog wel, maar die zijn alleen nog beschikbaar voor ouderen die 24 uur per dag zorg nodig hebben.

'Er is hier niets meer te beleven'

Dit betekent dat de meeste ouderen hun laatste jaren zelfstandig door moeten brengen in gewone huizen en gewone woonwijken. Als er zorg nodig is, is die beschikbaar in de vorm van huishoudelijke hulp of wijkverpleging aan huis.

Te grote woningen

Alkemade adviseert de Rijksoverheid over onze stedelijke omgeving, en waarschuwt dat onze wijken niet zijn uitgerust om de nieuwe gewenste woonvormen op grote schaal mogelijk te maken.

"Er is een grote nieuwe bouwopgave nodig om onze naoorlogse woonwijken om te bouwen voor wijken die meer ouderenvriendelijk zijn." De naoorlogse wijken zijn gebouwd voor grote gezinnen, terwijl 40 procent van de huishoudens op dit moment bestaat uit alleenstaanden. Daarmee zijn veel woningen te groot.

Ook zou Alkemade graag zien dat ouderen zich gemakkelijker door de straten kunnen bewegen. "Er is veel te weinig ruimte voor voetgangers en leven op straat. Onze straten zijn een soort parkeerplaatsen geworden waar auto's centraal staan, in plaats van mensen", zegt Alkemade. Er zijn volgens hem ook te veel hoge drempels, wat een obstakel kan vormen voor mensen die minder mobiel zijn.

Steeds meer van wat vroeger gemeenschappelijk was, is nu verdwenen uit onze levens.

Rijksbouwmeester Floris Alkemade

Een ander belangrijk punt volgens de Rijksbouwmeester: "Een groot deel van de bevolking - niet alleen ouderen - is aan het vereenzamen. Dat is een schrijnende situatie, en als ontwerpers moeten we dat ter harte nemen."

Hij legt uit: "Vroeger was een sterk verenigings- en familieleven vanzelfsprekend, en de kerk was belangrijk. De verzorgingsstaat bekommerde zich om de burgers en bood veel aan. Steeds meer van wat vroeger gemeenschappelijk was, is nu verdwenen uit onze levens."

Hij vervolgt: "Veel ouderen zijn nu op zichzelf aangewezen en de openbare ruimte biedt weinig mogelijkheden voor ontmoeting. Ook hebben we tegenwoordig moeite om sociale verbanden aan te gaan. Daarom moeten we onze gebouwen en wijken op zo'n manier transformeren dat we mensen weer uitnodigen om met elkaar in contact te komen."

Kleine ingreep

De oude verzorgingshuizen boden vaak activiteiten en voorzieningen, maar die zijn er nu niet meer. De panden die zijn overgebleven, kunnen volgens de Rijksbouwmeester met een kleine ingreep weer betekenisvolle plekken voor ouderen worden. Met bijvoorbeeld zelfstandige woningen en een gemeenschappelijke woonkamer of keuken. "Zodat je 's avonds niet alleen tv hoeft te kijken, of 's ochtends mensen tegenkomt als je koffie zet. Dat kan al veel verschil maken."

Reportage: 'Wijken niet ingericht op vergrijzing'

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl