Belangenbehartigers en lobbyisten: hoe beter ze hun werk doen, des te bekender hun gezicht in Den Haag. Met een verlanglijstje in de achterzak lopen ze de deur plat bij ministers en hun ambtenaren, en weten zij het beleid naar hun had te zetten. Maar klopt dat beeld wel?
Op zijn akkerbouwbedrijf in Zuurdijk, een uithoek in Groningen, legt Marc Calon uit hoe een lobbyist te werk gaat. De kunst is volgens Calon, voorzitter van de Land- en Tuinbouw Organisatie (LTO), om op het juiste moment op de juiste plek te zijn.
"Middenin de onderhandelingen hadden we een ontbijtafspraak met Mark Rutte, Over het regeerakkoord", zegt Calon. De standpunten en belangen van de landbouwlobby nam hij mee op één A4 tje. Driekwart daarvan staat nu in het regeerakkoord.
Behalve boer en lobbyist, is Calon ook als gedeputeerde voor de PvdA actief geweest. Een politicus. En dat blijkt de gemene deler voor veel lobbyisten. Maar liefst 52 procent van de huidige belangenbehartigers was ooit actief in de politiek.
Uit het onderzoek blijkt dat de traditionele bestuurlijke partijen dominant blijven in het maatschappelijk middenveld. PvdA, VVD en CDA leveren verreweg de meeste oud-politici, die als lobbyist gebruikmaken van hun politieke ervaring en Haagse netwerk.
De kleur van nieuwe partijen of partijen aan de flanken, komt nauwelijks voor in de top van lobbyclubs. Vooral partijen als de SP, de PVV en Forum voor Democratie klagen over een gesloten circuit, een kliek van partijpolitici, die nieuwkomers buiten sluiten.
Hoe erg dat is, hangt af van aan wie je het vraagt. "Onderkoningen", zo noemt SP-Kamerlid Renske Leijten de lobbyisten. "VNO-NCW zegt altijd: als wij een wet niet zien zitten, dan komt die er niet. Dat is toch ongezond?"
Elkaar baantjes toeschuiven? Nonsens
Dat VNO-NCW een vinger in de pap heeft, blijkt inderdaad uit het onderzoek. De werkgeversorganisatie blijkt de op één na invloedrijkste lobbyclub van Nederland, afgaande op de ministersagenda's. De eerste plek gaat naar de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG).
VVD-politica Annemarie Jorritsma was behalve Tweede Kamerlid, minister, vicepremier en burgemeester van Almere, óók voorzitter van de VNG. Volgens haar moet lobbyen juist zo veel mogelijk gebeuren. "Ik vind dat ieder Kamerlid, iedere minister, iedere ambtenaar vooral moet horen welke belangen er allemaal spelen. Zo kun je een afgewogen beslissing maken."
Ook noemt ze het logisch dat juist politici lobbyist worden. "Politieke partijen zijn goed in het scouten van talent." Het beeld van politici die elkaar baantjes toeschuiven, is nonsens in haar ogen. "Ik ben burgemeester geworden in een periode dat de VVD in de oppositie zat. Niet omdat ik van de VVD was, echt niet."
Over de partijkleur heenstappen, dat is iets wat een lobbyist moet kunnen, weet ook Maxime Verhagen. Hij was onder andere vicepremier namens het CDA, maar is tegenwoordig voorzitter van Bouwend Nederland, dé vertegenwoordiger van aannemers en bouwbedrijven.
"Ik kom in de Tweede Kamer, zit bij ministers, bij de directeuren van ministeries. Daar kan ik aangeven hoe wij denken dat we een bijdrage kunnen leveren aan mobiliteit en huisvesting. Dat is ook in ons eigen belang", zegt Verhagen.
Want wat wil Bouwend Nederland? Bouwen. Zo bracht Verhagen een plannetje in bij de schrijver van het PvdA-verkiezingsprogramma. Er moest geld komen voor lokale bouwprojecten, fietspaden en fietsenstallingen.
"Maxime Verhagen van Bouwend Nederland heeft een slim idee tussen de oren gekregen van een PvdA-commissie. En dat hebben al die leden ook een goed idee gevonden. En zo werkt een goede lobby", aldus Verhagen.