Pluimveeboeren opgescheept met miljoen kilo besmette kippenmest
Honderden kippenboeren die afgelopen zomer te maken kregen met de fipronilbesmetting, zitten nog altijd opgescheept met bergen besmette kippenmest. Die mag niet normaal worden verwerkt, maar moet in speciale destructiebedrijven worden verbrand. Doordat die bedrijven te weinig capaciteit hebben, ligt er in totaal een miljoen kilo mest bij de pluimveehouders te wachten om afgevoerd te worden.
Eind juli bleek dat een groot aantal Nederlandse pluimveebedrijven besmet was met fipronil, een giftige stof die werd gebruikt om stallen te ontsmetten. Omdat sporen van het gif ook in de eieren zitten, werden de eieren van de besmette pluimveebedrijven uit de handel genomen; honderden kippenboeren moesten enige tijd hun bedrijf sluiten.
Geblokkeerd
Hennie de Haan van de Nederlandse Vakvereniging voor Pluimveehouders beaamt dat de nood bij veel boeren hoog is. Bij 267 bedrijven zijn nog altijd een of meer stallen geblokkeerd als gevolg van de fipronilcrisis. De kippen daar produceren nog steeds mest met fipronil.
De Haan wijst erop dat alle besmette mest nu verplicht moet worden afgevoerd naar de twee aangewezen verbrandingscentrales. Er is geen norm voor de ernst van de besmetting, dus licht verontreinigde mest kan niet op een andere manier afgezet worden. Doorgaans wordt de meeste kippenmest verwerkt door biogasinstallaties en door bedrijven die er landbouwmest van maken.
Twaalf weken
Door het sterk verhoogde aanbod van mest schiet de capaciteit van de biomassacentrales nu tekort, aldus De Haan. "Het is nu ruim twaalf weken sinds de eerste blokkades op pluimveebedrijven. Een aantal van die dieren zit weer in volle productie. Dat maakt dat het toch echt een groot probleem aan het worden is."
Een tijdelijke oplossing zou de opslag van de besmette kippenmest zijn. "Fipronil breekt in de loop der tijd af. Er is dus ruimte nodig om die mest zo lang te bewaren. Dat kan zowel een grote hal zijn als een buitenterrein."
De branche heeft het Rijk nog niet om zo'n opslagruimte gevraagd. De Haan ziet meer soelaas in een norm die aangeeft welke besmette mest verbrand moet worden en welke mest op de gangbare wijze verwerkt kan worden. Daar komt volgens haar zeker een derde van de berg besmette mest voor in aanmerking.