Nederlandse moslims ervaren meer discriminatie
Nederlandse moslims voelen zich vaker gediscrimineerd dan moslims in veel andere Europese landen. Dat blijkt uit een onderzoek onder ruim 10.000 moslims in de vijftien EU-lidstaten met de grootste moslimbevolking door het Europese Agentschap voor Grondrechten (FRA). Van de onderzochte EU-lidstaten ervaren alleen moslims in Griekenland meer discriminatie.
Afkomst en religie zijn de twee belangrijkste gronden voor discriminatie. Moslims krijgen bijvoorbeeld moeilijker een woning vanwege hun Arabisch klinkende achternaam, of krijgen van hun werkgever geen pauze om te bidden of vrij op religieuze feestdagen.
In Nederland ervaart 42 procent van de moslims discriminatie op basis van achtergrond, tegen 27 procent in de andere onderzochte landen. 30 procent voelt zich gediscrimineerd op basis van religie. In de rest van de vijftien lidstaten is dat 17 procent, zo staat in het onderzoek. Niet alleen in Nederland ervaren moslims discriminatie op grond van afkomst of religie, ook elders in Europa is dat het geval, al zijn de percentages daar lager.
Moslims voelen zich belemmerd in het vinden van woning en werk, het krijgen van medische zorg en toegang tot 'overige maatschappelijke diensten', zoals de toegang tot café's en discotheken. Ook keek het onderzoek naar etnisch profileren door politie. Dat zeggen moslims in Nederland twee keer vaker mee te maken dan moslims in andere landen.
Het gevaar van discriminatie is dat het vertrouwen van moslims in de samenleving en rechtsstaat afneemt, of dat zij zich er zelfs tegen gaan verzetten. "Nu nog is dat vertrouwen hoog, in die zin is het onderzoek positief", zegt Friso Roscam Abbing van FRA, dat gefinancierd wordt door de EU.
"Maar als mensen stelselmatig slachtoffer worden van discriminatie brokkelt het vertrouwen af. Er is geen directe link tussen discriminatie en extremisme, maar het gevoel te worden buitengesloten, maakt vatbaar voor alternatieve ideeën waaronder ook extremisme."
Verklaring
En juist extremisme kan discriminatie in de hand werken, verklaart Maryscha Molthoff van het College voor de Rechten van de Mens. Moslimterrorisme en het negatieve politieke klimaat richting de islam en vluchtelingen voeden vooroordelen. "Onbewust of bewust zorgt dat voor discriminatie."
Overigens gaat deze vlieger op voor veel meer Europese landen, zegt Molthoff. Zij is blij met het onderzoek van het FRA, omdat het "voor het eerst duidelijk zicht geeft op de werkelijke omvang van discriminatie".
Een specifieke verklaring voor de hoge score van Nederland zoeken onderzoekers deels in de "mondigheid" van de Nederlandse moslims en een hoger bewustzijn van het bestaan van discriminatie. "Er wordt veel over het onderwerp gesproken, dus mensen die het overkomt herkennen discriminatie beter", zegt Iris Andriessen, discriminatieonderzoeker bij het Sociaal en Cultureel Planbureau. "De barrières om het te benoemen zijn in Nederland daardoor minder hoog."
Oplossing
Een kant en klare oplossing is er niet. Discriminatie moet onderwerp van gesprek blijven, zegt Andriessen, om zo nog meer wederzijds begrip te kweken tussen verschillende groepen mensen. Het duurt even voordat nieuwe groepen hun plek vinden in een samenleving. "We moeten een maatschappelijke balans vinden en dat schuurt. Nederlanders zijn zich bewust van de aanwezigheid van discriminatie en erkennen het als een moreel probleem. Dat is een goed begin. Maar tegelijkertijd wordt discriminatie in de praktijk vaak afgedaan als gezeur."
FRA-man Roscam Abbing ziet een concrete oplossing in meer aandacht voor burgerschapsonderwijs en vraagt om een "kritisch zelfonderzoek" van de Nederlandse politie. Ook pleit hij voor een systeem waarbij mensen anoniem kunnen solliciteren. "Het is onacceptabel dat je niet wordt uitgenodigd voor een sollicitatie of een woningbezichtiging alleen omdat je Al-Hawadi heet en niet De Vries. Dat is echt om gek van te worden."
Het is overigens niet gezegd dat Nederland daadwerkelijk het een na slechtste 'moslimsentiment' heeft van de hele Europese Unie. In het vluchtelingendebat zijn landen zoals Slowakije, Hongarije en Tsjechië volgens Roscam Abbing feller gekant tegen moslimmigranten. Maar in deze landen wonen simpelweg te weinig eerste- en tweede-generatie-moslims om gedegen onderzoek te kunnen doen naar hun ervaring met discriminatie.