Staat gaat in cassatie tegen vonnis Srebrenica
De Nederlandse staat stelt cassatie in tegen de uitspraak van het Haagse gerechtshof dat ons land aansprakelijk is voor de dood van ongeveer 350 mannen in de Bosnische moslimenclave Srebrenica in 1995.
Een woordvoerder van het ministerie van Defensie zegt dat de staat "het oordeel niet deelt" dat de Nederlandse VN-militairen van Dutchbat onrechtmatig hebben gehandeld. De staat vindt dat oordeel ook "niet begrijpelijk".
Dutchbat moest de moslimbevolking van Srebrenica beschermen tegen de Bosnische Serviërs. In juli 1995 viel de enclave, de mannelijke bevolking werd door de Bosnische Serviërs afgevoerd. Duizenden moslimsmannen en -jongens werden daarna vermoord.
Voldoende signalen
Het gerechtshof in Den Haag bepaalde dat de staat aansprakelijk is voor 30 procent van de door de nabestaanden geleden schade. Dutchbat heeft volgens de rechters onrechtmatig gehandeld door te blijven meewerken aan de evacuatie van de moslimmannen.
Op de compound van Dutchbat in Potocari (vlak bij Srebrenica) bevonden zich op 13 juli 1995 nog zo'n 350 moslimmannen. De Nederlandse militairen hadden hen niet van het terrein af mogen sturen, omdat er volgens het hof al voldoende signalen waren dat zij mogelijk zouden worden vermoord door de troepen van de Bosnisch-Servische generaal Mladic.
De cassatie dient voor de Hoge Raad, het hoogste rechtscollege van het land. De rechters daar gaan niet opnieuw kijken naar de feiten, maar beoordelen de vraag of de lagere rechters van het hof de wet wel juist hebben toegepast.
De zaak is oorspronkelijk aangespannen door 6000 nabestaanden van de slachtoffers.