'De top is niet het probleem bij het meten van Everest'
Lambert Teuwissen
Redacteur
Lambert Teuwissen
Redacteur
Al vanaf de eerste meting is er gedoe over de hoogte van de Mount Everest. Britse landmeters kwamen in 1856 uit op precies 29.000 voet (8839,2 m), maar telden er 2 voet bij op, omdat het ronde getal te veel op een schatting leek.
Nu organiseert Nepal een nieuwe expeditie om de hoogste berg ter wereld opnieuw te meten. Er wordt 2 jaar en 1,3 miljoen euro uitgetrokken om te kijken of Everest nog altijd 8848 meter hoog is. Mogelijk is de berg gekrompen door de aardbeving van 2015 en smeltend ijs, of juist omhoog gedrukt door botsende continentale platen.
Met gps-stations kunnen de moderne landmeters tot op de centimeter nauwkeurig meten. Dat gebeurt door satellieten die in een vaste baan rond de aarde cirkelen. De tijd dat een signaal erover doet kan worden vergeleken met die van vaste referentiepunten in de buurt.
Het grootste probleem is waar de 0 ligt. De zee kabbelt immers niet direct aan de voet van de Everest.
"Maar het probleem bij Mount Everest is niet het meten van de top - hoewel dat ook nog wel even een dingetje is", zegt geodetisch ingenieur Jochem Lesparre van het Kadaster. "Het grootste probleem is waar de 0 ligt. De zee kabbelt immers niet direct aan de voet van de Everest."
Het zeeniveau is niet overal op aarde gelijk. Door verschillen in de samenstelling van de aardlaag wijkt ook de zwaartekracht daar af en wordt het water meer of minder aangetrokken. Vooral bij bergketens is de afwijking aanzienlijk. Door de zwaartekracht nauwkeurig te meten, kunnen landmeters het verschil compenseren.
"Om een zinnige hoogte te krijgen moet je niet alleen de meters hebben boven een ideale bolvorm, maar moet je ook iets weten over of er water zou kunnen stromen tussen twee dezelfde punten. Daar moet je ook nog zwaartekrachtmetingen voor doen. Ik vermoed dat dat de grootste kosten van het project zijn."
Hoe fout het kan gaan met zeeniveau bleek wel bij de aanleg van de Hochrheinbrücke tussen Duitsland en Zwitserland, die vanaf twee oevers werd gebouwd. Er werd wel gecompenseerd voor het feit dat de Duitsers uitgaan van het Noordzeeniveau en de Zwitsers dat van de Middellandse Zee gebruiken, een verschil van 27 centimeter. "Maar ze hadden per ongeluk de verkeerde kant op gerekend. Die 54 centimeter was een dure grap."
Dergelijke praktische problemen zullen bij Everest geen probleem zijn. "Het is meer de symbolische waarde", erkent Lesparre. "Maar we willen wel van ieder punt op aarde weten hoe hoog het is. Er zijn allerlei toepassingen, bijvoorbeeld bij klimaatsimulaties. Daarbij wil je voor luchtstromen weten hoe hoog het is en wat de bodembedekking is."
Ook de eerste keer dat de Mount Everest werd gemeten was in het teken van een algemeen geografisch onderzoek. Voor de Great Trigonometrical Survey (GTS) van India trokken tussen 1802 en 1871 duizenden mensen door het subcontinent om metingen te verrichten. De berg werd in 1847 voor het eerst genoemd als mogelijk de hoogste, wat toen officieel nog de berg Kangchenjunga was (8586 m).
Vanaf 150 kilometer afstand werd door driehoeksmeting de hoogte van 'Peak XV' bepaald. "Daarbij worden vanaf verschillende punten in de omgeving hoeken gemeten, zowel horizontaal als verticaal", legt Lesparre uit. "Je maakt een netwerk van driehoeken waarvan je alle hoekjes en één afstand meet. Als de aarde plat was zou je dan met eenvoudige trigonometrie zoals op de middelbare school kunnen uitrekenen wat de hoogte is." De Britten zaten er destijds maar 8 meter naast.
Net als toen zal ook bij de nieuwe meting de ijslaag boven op de berg worden meegerekend, vermoedt Lesparre. "Een landmeter gaat altijd uit van het maaiveld. Menselijke toevoegingen, bomen of tijdelijke sneeuw worden niet meegerekend, maar een permanente ijskap over het algemeen wel, al was het maar omdat die soms kilometers dik is."