Advocaat: groepsleerkracht Salam was niet nalatig bij schoolzwemmen
De groepsleerkracht van het Syrische meisje Salam dat bij het schoolzwemmen is verdronken, is nooit gewezen op de protocollen die voor dat schoolzwemmen gelden. Dat zei haar advocaat Jan Peter van Schaik vandaag tegen de rechter.
Het Openbaar Ministerie eist 120 uur werkstraf tegen de vijf mensen die toezicht hadden moeten houden in het zwembad in Rhenen. Van Schaik vindt dat voor zijn cliënt een veel te zware straf. "Zij heeft nooit enige instructie gehad over hoe zij moet handelen tijdens het schoolzwemmen, daarom is er geen sprake van strafrechtelijke verwijtbaarheid."
Volgens Van Schaik heeft de leerkracht tegen de badmeester gezegd dat de 9-jarige Salam niet kon zwemmen en dat ze geen Nederlands sprak. "Er kan haar dus geen nalatigheid worden verweten."
Van Schaik vroeg om vrijspraak voor de leerkracht en zegt dat het OM beter de school en het zwembad had kunnen vervolgen, omdat die de toezichthouders hadden moeten instrueren of trainen. "Deze vervolging heeft grote gevolgen voor toezichthouders in het algemeen. Iedere ouder die meegaat op een schoolreisje, mag in geval van een ongeluk nu vrezen voor vervolging."
De zwemleraressen hebben geen fouten gemaakt.
Advocaat Mariska Pekkeriet vroeg ook om vrijspraak voor haar cliënten, twee zwembadmedewerkers. Zij gaven geen zwemles aan Salam, maar aan kinderen die al één of twee diploma's hadden.
Hoewel het OM ervan uitgaat dat Salam na het vrij zwemmen in het diepe bad is achtergebleven, gaat Pekkeriet ervan uit dat het meisje tijdens het douchen is teruggegaan naar het zwembad. En dat was volgens het protocol het moment dat Salam weer onder de verantwoordelijkheid viel van de school, zei de advocaat. "De zwemleraressen hebben geen fouten gemaakt. Ze hebben de baden constant in de gaten gehouden."
De advocaat benadrukte verder dat het niet duidelijk is hoe en waardoor Salam in het water terecht is gekomen. "Er is sprake van een ongelukkige samenloop van omstandigheden. Maar het is niet aannemelijk dat een fout heeft geleid tot het overlijden."
Er kan dus geen nonchalance of routineus handelen worden verweten.
Advocaat Anno Huisman, die de zwemleraar van Salam verdedigt, droeg ook argumenten aan in de hoop dat de rechters zijn cliënt vrijspreken. "Het is een ervaren badmeester die zich aan zijn verantwoordelijkheden en zijn taak als toezichthouder heeft gehouden."
Net als Pekkeriet gaat Huisman ervan uit dat Salam eerst heeft gedoucht en daarna is teruggegaan naar het zwembad. Op dat moment loopt de vader van Salam de zaal uit, gevolgd door de tolk en de advocaat van de ouders.
Huisman is even stil en vervolgt dan: "Het gaat hier om twee professionele partijen, het zwembad en de school. En er zijn een toezichtsysteem en een procedure die zich al jaren hebben bewezen. Er kan dus geen nonchalance of routineus handelen worden verweten."
Verantwoordelijkheid
Het OM zegt dat de zwemleraar van Salam niet aan de andere medewerkers heeft overdragen dat het meisje niet kon zwemmen en dat ze geen Nederlands sprak, maar dat is volgens Huisman niet aan de orde. "De veiligheid is gewaarborgd door toezicht."
Het tellen van de leerlingen na de les is volgens Huisman niet de verantwoordelijkheid van badmeesters, maar van de leerkrachten. Dat is volgens de advocaat bij alle 650 andere zwembaden in Nederland ook de regel.
Inmiddels liep het tegen vijven en besloot de rechtbank dat advocaat Christien Wildeman morgen haar pleidooi houdt. Zij is advocaat van de andere groepsleerkracht die bij het schoolzwemmen in Rhenen was.
De rechter doet op 22 juni uitspraak.