Veel mis bij NFI, ongezonde werkcultuur moet op de schop
Het Nederlands Forensisch Instituut (NFI) moet de werkcultuur in de organisatie aanpakken. Uit onderzoek door een extern bureau in het afgelopen jaar blijkt dat er veel mis is met de manier waarop het management en het personeel met elkaar omgaan.
Medewerkers voelen zich vaak onveilig en vinden dat basale normen en waarden, zoals eerlijkheid en betrouwbaarheid, niet worden nageleefd. Er heerst volgens velen een bètacultuur en er is te weinig aandacht voor de sociale aspecten van het werk. Bovendien zijn er binnen het forensisch instituut allerlei "koninkrijkjes", wat aansturing en samenwerking ingewikkeld maakt.
Al die aspecten hebben invloed op het werk. Er wordt te weinig met elkaar gedeeld en wat wel wordt gedeeld wordt zonder overleg op papier vastgelegd. Dat leidt volgens de onderzoekers tot trage besluitvorming en miscommunicatie.
Minister geschrokken
Minister Blok is geschrokken van de uitkomsten van het onderzoek. Hij zegt dat het NFI ongelooflijk belangrijk is bij het opsporen en vervolgen van misdadigers. De problemen zijn volgens hem "ernstig, stug en al van zeer lange duur". Hij wil dat alle medewerkers samen werken aan een gezondere organisatie.
Het NFI doet onderzoek naar bijvoorbeeld dna-sporen als speeksel en bloed, maar ook naar zaken als drugs, wapens en telefoons. Volgens Blok levert het instituut nog steeds gedegen werk. "Zonder dat ik kan zeggen dat de opsporing in gevaar is, vind ik wel dat het veel beter moet. Vandaar dat we de problemen met grote urgentie gaan aanpakken."
Het rommelt al een tijdje in de organisatie, die in 2015 de opdracht kreeg om flink te bezuinigen. De ondernemingsraad waarschuwde dat de reorganisatieplannen ervoor zouden kunnen zorgen dat er minder misdaden worden opgelost. De directeur is inmiddels vertrokken, minister Blok zal binnenkort een interim-vervanger aanwijzen.