Steeds meer walvisachtigen richting Nederland
In de Europese Atlantische wateren is het aantal walvisachtigen in de afgelopen jaar twintig jaar stabiel gebleven; er zwemmen ruim 1,5 miljoen walvissen, dolfijnen en bruinvissen. Wel komen er steeds meer onze kant op. Dat blijkt uit een onderzoek van negen Europese onderzoeksinstituten, waaraan ook Wageningen Universiteit heeft meegedaan.
Onderzoekers telden vorig jaar het aantal zeezoogdieren. Het onderzoek maakt deel uit van een groter project, waarvoor tellers vanuit vliegtuigjes zeezoogdieren hebben geteld. Dat gebeurt eens in de tien jaar.
Drie schepen en zeven vliegtuigjes doorzochten in zes weken tijd een gebied van Gibraltar tot het noorden van Noorwegen. Daarbij werden de Noordzee en aangrenzende ondiepe delen van de Atlantische Oceaan meegenomen.
Witsnuitdolfijn
Uit het onderzoek blijkt ook dat de meest voorkomende walvisachtigen in de wateren bruinvissen, gewone dolfijnen en gestreepte dolfijnen zijn. Rond Nederland komen de witsnuitdolfijn, dwergvinvis en bruinvis het meeste voor.
Dat is in lijn met de resultaten uit het vorige onderzoek uit 2005. Toen werd al wel duidelijk dat het leefgebied van bruinvissen opschuift naar het zuiden van de Noordzee, richting België en Nederland. Dat is nu nogmaals bevestigd.
Onderzoekster Meike Scheidat zegt dat steeds meer walvisachtigen onze kant op komen. Ze denkt dat dat komt vanwege overbevissing in het noorden en vanwege de klimaatverandering. "Als hun prooi er niet meer is, dan gaan deze dieren ergens anders heen."