Amsterdam was het in 1987, Rotterdam in 2001. Volgend jaar mag Leeuwarden zich een jaar lang culturele hoofdstad van Europa noemen. Hoe hebben de Friezen dat voor elkaar gekregen?
Leeuwarden werd in 2013 verkozen boven mededingers Maastricht en Eindhoven. Dat was een verrassing: de kansen van Maastricht en Eindhoven werden door insiders hoger ingeschat. De hoofdstad van de eigenzinnige provincie Friesland wist de 13-koppige internationale jury toch voor zich te winnen met een eenvoudig maar onweerstaanbaar concept: authenticiteit.
Waar Maastricht zich in de kijker plaatste als pars pro toto voor Europa – als centrum van een waaier van culturen en talen in de Euregio, dichtbij Franstalig Luik in België en Duitstalig Aken, daar benadrukte Leeuwarden haar eigen identiteit.
Onbespoten
En waar Eindhoven zich richtte op de toekomst van Europa als centrum van techniek, design en cultuur, daar benadrukte Leeuwarden haar onbespoten regionale karakter. Leeuwarden presenteerde zich in feite als niet meer dan de grootste van elf steden die samen de overwinning hadden behaald. Met die elf steden, bekend van tochten op schaats en fiets, zette Friesland zich als provincie in de etalage.
Het kwam allemaal samen in het begrip Iepen Mienskip, vrij vertaald: open gemeenschap waarmee Leeuwarden en Friesland zichzelf opnieuw wilden uitvinden. Open en vriendelijk voor buitenlandse kunstenaars en toeristen, die er een hechte en oprechte gemeenschap zouden aantreffen. Het begrip werd gemunt door voormalig gedeputeerde Jannewietske de Vries, die zelf aan de basis stond van het streven om Leeuwarden culturele hoofdstad van Europa te maken.
Klein wonder
Dat haar ideeën hieromtrent werkelijkheid zijn geworden is een klein wonder én een probleem. Een klein wonder omdat de Friezen, zoals De Vries tegen Nieuwsuur zegt, geneigd zijn tot fatalisme en lethargie: het was niks, het is niks en het wordt niks. Dan moet je er extra energie insteken om er juist wel wat van te maken. En een probleem omdat de invulling van het programma en de financiering ervan in 2013 begonnen. Met ander woorden: de winst was binnen, nu moest die worden verzilverd.
De uitdaging is dat De Vries cultuur destijds koppelde aan het oplossen van hardnekkige sociale problemen in Friesland: krimp, gebrek aan kansen en mobiliteit van jongeren, vertrek van bedrijven. Dat zie je nu terug in een van de meest ambitieuze projecten: Farm of the World van kunstenaar Claudy Jongstra. Zij helpt kansarme jongeren aan een baan in een alternatieve tuin, waar wordt geëxperimenteerd met voeding en grondstoffen.
Kritiek
Een ander ambitieus project is het plaatsen van 11 fonteinen in elf steden: 11 Fountains. De fonteinen die ook na afloop van Leeuwarden culturele hoofdstad blijven staan - zijn ontworpen door kunstenaars van buiten Friesland. Op de in Haarlem wonende Birthe Leemeijer na komen ze zelfs allemaal van buiten Nederland.
Dit voornemen werd vanaf het begin door de eigen gemeenschap bekritiseerd. Middenstanders klaagden over de herbestemming van de stadscentra die ermee gepaard ging. Ook was er gemor over het feit dat dit ambitieuze project niet was uitbesteed aan inheemse kunstenaars. Buitenlanders mogen dan onmisbaar zijn voor de door De Vries zo vurige gewenste frisse wind, veel Friezen zijn er desondanks niet over te spreken.
Beperkt budget
Een ding is zeker: Leeuwarden en Friesland prijzen zichzelf volgend jaar zeker ook aan met kleine, lokale initiatieven. Dat kan ook niet anders, want het budget is beperkt, een kleine 30 miljoen euro, en de grote sponsoren waarop was gehoopt laten het tot nu toe afweten, op twee uitzonderingen na: ING en een conglomeraat van ondernemers in Leeuwarden.
Grote vraag is natuurlijk of die kleine initiatieven zullen leiden tot een massale toestroom van toeristen. Leeuwarden en Friesland rekenen op vier miljoen bezoekers, ruim anderhalf miljoen meer dan normaal. Kunnen projecten als 11 Fountains en Farm of the World voldoende bijdragen om die hoge verwachting waar te maken?