Jongeren in de pleegzorg zijn, als ze achttien worden, vaak aan hun lot overgeleverd. Ze mogen niet meer in een instelling wonen en pleegouders ontvangen geen vergoeding meer. De overheid verwacht dat ze op eigen benen kunnen staan, terwijl dat in de praktijk bijna nooit het geval is. Het gaat om kwetsbare jongeren die nog niet aan 'op zichzelf' wonen toe zijn.
Pleegkinderen, ouders en instellingen kunnen bij de gemeente een verzoek indienen als ook na de achttiende verjaardag behoefte is aan ondersteuning en begeleiding. Maar gemeentes geven in de praktijk niet altijd gehoor aan die verzoeken, terwijl in de wet geregeld is dat zij zorgplicht hebben voor deze groep jongeren en pleeghulp kunnen vergoeden tot het 23e jaar.
In Gouda woont de familie Touboul. Vader en moeder zijn pleegouders van ondermeer een tweeling, die in juni van dit jaar achttien is geworden.
"In ons geval werd er een briefje geschreven namens de gemeente waarin gezegd werd dat de pleegzorgvergoeding zou stoppen. Ik heb direct bezwaar gemaakt, maar er niets meer over gehoord," zegt pleegvader Felix Touboul.
Pleegouders krijgen zo'n 660 euro per kind, afhankelijk van de leeftijd. Maar het gezin krijgt sinds juni geen vergoeding meer en voelt zich in de steek gelaten door de overheid. "Je slacht je eigen hulpverlener af. Al moet ik mijn huis verkopen. Wij blijven zorgen voor deze kinderen."
Rugzak
De familie Bronsgeest uit Almkerk huisvest al sinds jaar en dag pleegkinderen. Drie dagen na haar eerste verjaardag kwam pleegdochter Rachelle Sephora bij het pleeggezin in huis. Inmiddels is ze negentien jaar en kijkt ze terug op een prettige tijd.
"Ik heb een redelijk goede jeugd gehad voor een pleegkind. Ik heb nooit op meerdere plekken gewoond. Mijn leven kende weinig schommelingen daardoor."
Daar kwam volgens pleegmoeder Wil Bronsgeest veel bij kijken. "Elk pleegkind heeft een rugzak. En die rugzakken zijn heel zwaar. Die moeten geleegd worden tijdens het opgroeien."
Dankzij goede, specifieke zorg is dat volgens Bronsgeest gelukt.
Achttien
"Maar alles stopt op je achttiende. Ik was toen nog in therapie en dat was nog niet afgelopen", vertelt Rachelle. En ook het aanvragen van studiefinanciering werd een probleem.
"Wie zijn je ouders? Hoeveel verdienen ze? Maar op papier heb ik geen ouders. Mijn moeder is uit het ouderlijk gezag gezet en mijn vader heeft mij nooit erkend. En mijn pleegouders zijn eigenlijk niets van mij. Dan komt het besef: wie ben ik?'
De gemeente waar het pleeggezin staat ingeschreven bepaalt of de betaalde pleegzorg verlengd kan worden. Bij Rachelle lukte dit.
"We waren blij dat we de therapie voor haar geregeld kregen", zegt pleegmoeder Wil. "Want alles houdt op. De voogd gaat weg, de pleegzorgwerker gaat weg, je staat er helemaal alleen voor. En we wilden haar niet kwijt. We hebben achttien jaar voor haar gezorgd. Dan zeg je niet: zoek het maar uit."
De financiële ondersteuning van de gemeente was voor het pleeggezin onmisbaar. "Wij en Rachelle zelf hebben kunnen aantonen dat ze nog lang niet klaar was om op haarzelf te wonen. Zij mocht blijven en we kregen verlengde pleegzorg."
Schrijnend
"Zodra het kind achttien wordt, verandert eigenlijk het regime", zegt John Goessens, voorzitter van het landelijk overleg pleegzorgaanbieders.
"En vaak is het ook ineens een andere gemeente die verantwoordelijk wordt. Dan heb je een gemeente die zelf wil uitzoeken of er nog zorg nodig is. En waarom zou je dat werk, dat eigenlijk al gedaan is door de pleegouders en de mensen daaromheen, in twijfel trekken? Daar is al goed over nagedacht."
Volgens Goessens roept dit veel onzekerheid op bij het gezin en het pleegkind. "Dat is al schrijnend op zich. Dat vreet aan het kind en aan de pleegouders. En als het dan niet lukt, zijn er veel risico's. Het kan niet goed gaan op school, criminaliteit kan om de hoek komen kijken, drugsverslaving, te weinig discipline om het leven overeind te houden."