Nieuwe goudmijn gaat Surinaamse economie niet redden
De groene muur van het Surinaamse regenwoud tekent zich bijna zwart af tegen de kaalgekapte, hete vlakte. Omgetrokken woudreuzen bakenen de grens van de nieuwe goudmijn af. Tussen de bergen zand rijden huizenhoge vrachtwagens dagelijks miljoenen kilo erts naar de ‘crushers’. Daarna verlaat maandelijks zo’n 1000 kilo aan goudstaven de enorme installaties van de mijn, klaar voor de export.
In twee jaar tijd stampte het Amerikaanse goudbedrijf Newmont de Merian-goudmijn uit de grond in Oost-Suriname. Het wordt de tweede grote goudmijn van het land.
Maandelijks 10 miljoen dollar
De Surinaamse overheid heeft zich voor 25 procent in het bedrijf ingekocht. Dat moet de Surinaamse schatkist, tegen de huidige goudprijs, 10 miljoen dollar per maand gaan opleveren. De voorspelling is dat de joint-venture minimaal 25 jaar rendabel in het gebied kan blijven draaien.
De mijn ligt op vier uur rijden van Paramaribo. Vandaag worden daar tijdens de officiële opening vele honderden gasten in reusachtige tenten getrakteerd op toespraken, muziek, dans, maaltijden en champagne.
De lokale bevolking is er ook. Een groot deel van het personeel van de mijn is Paramacaans, de bosneger-stam die generaties lang kleinschalig, maar inefficiënt en vervuilend, in het gebied naar goud mijnde. Newmont wil de Paramacaners te vriend houden om conflicten te voorkomen zoals die elders in Suriname zijn ontstaan tussen multinationals en de oorspronkelijke bevolking.
President Bouterse, tijdens de ceremonie steeds geflankeerd door de directeuren van Newmont, straalt zichtbaar. ‘Ik feliciteer Suriname. Vandaag is bewezen dat we ondanks onze kleinschalige en moeilijk voortsukkelende economie een gigant van wereldklasse hebben kunnen aantrekken.”
Stijgende prijzen, sluitende deuren
Want dat het slecht gaat in het land, weet ook de trotse president. De prijzen in de winkels zijn in een jaar tijd meer dan verdubbeld. Winkels sluiten hun deuren. Handel en industrie komen tot stilstand en de criminaliteit stijgt.
Bouterse lijkt zich te realiseren dat hij zich niet rijk moet rekenen met de inkomsten van de mijn. De 280 miljoen dollar waarmee Suriname zich in de joint-venture inkocht moet nog betaald worden. Ook de 500 miljoen dollar die het land tegen bijna 10 procent rente leende bij internationale financiers moet worden terugbetaald. “Deze mijn draagt bij aan herstel van onze economie, maar we hebben nog een lange weg te gaan,” zegt de president.
Keiharde boodschap IMF
Terwijl de plastic champagneglazen bij de Merian-mijn nog werden opgeveegd en de feesttenten werden afgebroken, wordt een dag na de ceremonie in het binnenland de economische realiteit van Suriname opnieuw hardhandig op tafel gelegd.
Daniel Leigh, de Suriname-specialist van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) in Washington, doet verslag van zijn tweeweekse missie in Suriname. Verpakt in diplomatieke plichtplegingen en bedankjes voor de "gastvrije ontvangst" en de "constructieve gesprekken" klinkt een keiharde boodschap. Het IMF voorspelt een krimp van maar liefst 9% voor 2016. De inflatie gaat dit jaar 60% bedragen.
Het IMF heeft Suriname een lening toegezegd van bijna een half miljard Amerikaanse dollar. De tweede tranche van de lening had al in september moeten zijn overgemaakt, maar is aangehouden omdat Suriname zich niet houdt aan de afspraken.
'Goudmijn geen oplossing'
Daniel Leigh herhaalde voor de zoveelste keer de voorwaarden die het IMF heeft gesteld: inkrimpen van het gigantische ambtenarenapparaat, afschaffen van subsidies op brandstof, gas, licht en water en een verbetering van het belastingsysteem. De IMF-man deelt de mening dat de Merian-mijn geen oplossing is voor de economische problemen in het land. “Suriname moet minder afhankelijk worden van inkomsten uit delfstoffen en zorgen dat er grootschalig geïnvesteerd wordt in andere takken van de economie. In landbouw bijvoorbeeld,” vindt Leigh.
De regering Bouterse draalt bij het nemen van harde maatregelen uit angst voor sociale onrust in het land. “Als ik doe wat het IMF vraagt dan kan ik morgen naar huis,” zei Bouterse in september.