NOS NieuwsAangepast

'Afghanistan was er nog niet klaar voor dat we weggingen'

'Ze wachten gewoon tot we weg zijn'

Het oprukken van strijders van de Taliban naar Tarin Kowt, de hoofdstad van de Afghaanse provincie Uruzgan, roept dubbele gevoelens op bij ex-militair Andreas die daar in 2009 was gestationeerd.

"Ik baal wel. Bijna een jaar van mijn leven heb ik in Afghanistan gezeten. Is dit nou waarvoor ik daar ben geweest en waarvoor ik al die risico's heb gelopen? Aan de andere kant heb ik gezien dat ik daar zinvol bezig ben geweest, ik heb gezien dat daar dingen zijn veranderd toen ik daar was. Daar haal ik dan mijn energie maar uit. Ja, het was echt wel zinvol dat we er waren."

Andreas (31) is als pelotonscommandant twee keer uitgezonden naar Afghanistan. Van maart 2009 tot eind juli 2009 was hij in Uruzugan en van oktober 2011 tot april 2012 in Kunduz. In 2014 nam hij ontslag bij Defensie en begon een eigen zaak.

Goede zaak?

"Ik heb collega's gezien die daar gewond zijn geraakt en er zijn jongens van mijn eigen peloton die mentaal littekens of scheuren hebben opgelopen. En dat gebeurt nog steeds. Dat vind ik dan wel heel erg. Dat je tegen die jongens of de familieleden van militairen die zijn omgekomen moet zeggen: het was echt voor een goede zaak. Als je nu onderaan de streep kijkt, wat was die goede zaak dan, want het gebied is weer overgenomen."

Toch gelooft hij niet dat alles wat ze daar bereikt hebben nu weg is. "Zaken als scholing en educatie, ik kan niet geloven dat dat allemaal weggevaagd zou zijn. Alleen ik geloof wel dat mensen misschien een deel van hun veiligheid zijn kwijtgeraakt en dat vind ik wel heel heftig en vervelend."

Wij hebben het horloge, zij hebben de tijd.

Ex-militair Andreas

Volgens Andreas was het te verwachten dat de Taliban het gebied weer zouden veroveren. 'Wij hebben het horloge, zij hebben de tijd', zei een generaal regelmatig tegen hem tijdens de missie. "De Taliban wachten dus gewoon tot we weg zijn en dan slaan ze hun slag alsnog. Dat was wel een beetje een angst die leefde."

Het politieke besluit destijds om de einddatum van de missie meteen al vast te leggen stoort hem. "Je kunt niet met z'n allen zeggen: dat is de uiterste houdbaarheidsdatum en dan gaan we weer weg en we trekken de stekker eruit. Het land was er nog niet klaar voor."

Trots

Zelf probeert hij vooral te kijken naar het perspectief van de missie. "Voor wij kwamen gingen bij wijze van spreken honderd mensen dood per dag en toen wij er waren nog maar twintig. Dat is een vooruitgang."

Ook zag hij hoe in een gebied het aantal leerlingen op een school toenam van 200 leerlingen tot 800 leerlingen, inclusief meisjes, aan het einde van de missie. "Dat vind ik ook een vooruitgang. Mede door mijn inzet, en vooral door mijn jongens, hebben we dat bereikt. Daar ben ik wel trots op."

Door de herovering van het gebied door de Taliban is het toekomstperspectief van die meisjes verslechterd maar Andreas gelooft nog steeds dat die meisjes toch iets hebben ontwikkeld wat ze anders niet hadden gehad. "Dat is misschien maar 1 procent vooruitgang, maar het is toch vooruitgang."

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl