Sinds gisteravond is de noodtoestand van kracht in Turkije. De komende drie maanden hebben president Recep Tayyip Erdogan en de regering van premier Binali Yildirim de vrije hand om per decreet te regeren.
Erdogan zegt dat de noodtoestand nodig is om snel en effectief de Gülen-beweging aan te kunnen pakken. Hij is ervan overtuigd dat de islamitische geestelijke Fethullah Gülen het brein is achter de mislukte staatsgreep.
Niet alleen in het buitenland zijn er zorgen over de afgekondigde noodtoestand, ook in Turkije zelf heerst onzekerheid over wat de regering met haar nieuwe macht zal doen.
Turkije heeft daarnaast nog een maatregel afgekondigd. Onder de noodtoestand wordt het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens (EVRM) buiten werking gesteld.
De vice-premier beriep zich op artikel 15 van dat verdrag, waarin staat dat landen dat mogen doen in geval van oorlog of de noodtoestand. Het is bijvoorbeeld ook gebeurd in Frankrijk na de aanslagen in Parijs, vorig jaar november.
Tegenstanders aanpakken
Met het instellen van de noodtoestand en het opschorten van het mensenrechtenverdrag krijgt Erdogan vergaande bevoegdheden om zijn tegenstanders aan te pakken. De vice-premier verzekerde dat Turkije fundamentele vrijheden waar het EVRM ook over gaat, zal blijven respecteren.
Ook zonder bovenstaande maatregelen treedt de regering trouwens al drastisch op, want bijna 60.000 militairen, politieagenten, rechters en ambtenaren en leraren zijn opgepakt, ontslagen of geschorst. Ook zijn honderden scholen in het land gesloten.