Alleenstaande starter krijgt steeds moeilijker een hypotheek
Het wordt voor alleenstaanden steeds moeilijker om een eerste huis te kopen. Dat komt door de stijgende huizenprijzen en de strengere wetten en regels voor het afsluiten van een hypotheek. Het probleem speelt vooral in de grotere steden, waar alleenstaanden het liefst wonen.
Het aantal alleenstaande starters is het afgelopen jaar met 28 procent gedaald vergeleken met het jaar ervoor. Dat blijkt uit de Hypotheek Index van hypotheekadviseur De Hypotheker.
In bijvoorbeeld Amsterdam en Utrecht zijn alleenstaanden de dupe van de oververhitte woningmarkt. Er zijn steeds minder betaalbare woningen beschikbaar, terwijl het aantal singles alleen maar toeneemt, van 3 miljoen nu tot 3,6 miljoen in 2060. De helft van hen wil graag in de stad wonen.
Duur huren
Alleenstaanden zijn daardoor gedwongen te blijven huren, terwijl dat vaak duurder is dan kopen, zeker met de huidige lage hypotheekrente.
Het bedrag dat mag worden geleend, is teruggebracht tot 102 procent van de marktwaarde van een huis. Dat betekent dat starters een fors kapitaal moeten hebben voor ze een huis kunnen kopen. De bijkomende kosten, zoals die van een makelaar en notaris, bedragen volgens De Hypotheker gemiddeld 25.000 euro.
Daarnaast is het gedeelte van het inkomen dat maximaal aan hypotheeklasten mag worden uitgegeven (de woonquote) gedaald. Ook geven minder gemeenten een starterslening, die bedoeld is om makkelijker voor het eerst een huis te kunnen kopen.
Projectontwikkelaars lijken wel steeds vaker in te springen op de stijgende behoefte aan betaalbare starterswoningen. De Hypotheker hoopt dat deze trend doorzet.