Kamer heeft veel vragen over kwestie-Bakraoui
De Tweede Kamer heeft veel vragen over de rol van Nederland bij het niet oppakken van Ibrahim el-Bakraoui toen hij door Turkije werd uitgezet.
Bakraoui was een van de daders van de aanslag afgelopen dinsdag op Brussels Airport. Hij werd op 14 juli 2015 door de Turkse autoriteiten op het vliegtuig naar Schiphol gezet. Hij is daarna uit het zicht verdwenen.
De partijen in de Tweede Kamer willen weten hoe dat kon gebeuren. De kernvraag is waarom er in dit geval geen duidelijk contact is geweest tussen Turkije, Nederland en België over de uitzetting, terwijl Bakraoui een in België veroordeelde crimineel was. Ook was hij door Turkije opgepakt op verdenking van terrorisme.
166 vragen
Een van de 166 vragen van de Kamer (.pdf) is wat de Belgische politie aan de Nederlandse collega's heeft verteld over Bakraoui, toen de beide instanties op 15 juli 2015 belden over zijn uitzetting.
"Had Nederland Bakraoui niet alsnog uitgebreid moeten verhoren toen België een dag na aankomst (op Schiphol red.) meldde dat deze man, die eerder was veroordeeld en aan de grens met Syrië werd opgepakt, naar Nederland was uitgezet?"
De Kamer wil ook weten waarom de veroordeelde crimineel niet in de internationale bestanden voorkwam, en waarom een Belgisch staatsburger door Turkije naar Nederland is uitgezet.
Verwijten
Turkije is van mening dat duidelijk genoeg is aangegeven over wie het ging en waarom hij werd uitgezet. België heeft toegegeven te weinig met deze informatie te hebben gedaan.
De vraag is nu of de Nederlandse autoriteiten ook iets valt te verwijten. Minister Van der Steur heeft donderdag in een eerste reactie kenbaar gemaakt dat Turkije en België niet duidelijk zijn geweest over het gevaar van Bakraoui, waardoor Nederland de zaak niet goed heeft kunnen inschatten.
Dinsdag moet Van der Steur, op basis van een uitgebreider onderzoek, verantwoording afleggen aan de Tweede Kamer.