'Commando's hebben extreem gewelddadige situaties meegemaakt'
Het Korps Commandotroepen heeft vanochtend op het Binnenhof de Militaire Willems-Orde gekregen voor bewezen moed, beleid en trouw tijdens de missies in Afghanistan.
Volgens het Kapittel der Militaire Willems-Orde, dat de minister van Defensie adviseert over toekenning van de hoogste dapperheidsonderscheiding, is de eenheid verder gegaan dan wat mag worden verwacht van een militair. Zo stonden de troepen regelmatig tegenover een grote vijand zonder directe aanwezigheid van hulptroepen.
"We kijken natuurlijk ook naar de omstandigheden waarin de commando's terechtkwamen. Er zijn extreem gewelddadige situaties geweest die bijzonder spannend en gevaarlijk waren", zegt voorzitter Henk Morsink. "Het getuigt extra van moed, beleid en trouw als je daar met elkaar goed doorheen komt."
Vooral de terughoudendheid in het gebruik van geweld maakte indruk op het Kapittel. Regelmatig besloten de commando's geen vuursteun in te roepen vanwege de kans op burgerslachtoffers.
Toen een Nederlandse observatiepost onder vuur werd genomen, werd luchtsteun afgeblazen omdat de Nederlanders een kind tussen de vijandelijke strijders ontdekten. Dat vergrootte het gevaar voor de commando's, die toen nog achttien uur onder vuur lagen.
Ingewikkeld situatie
"De situatie in Afghanistan is echt bijzonder ingewikkeld", zegt Morsink. "Ik ben er zelf ook geweest in 2006, toen ik daar de eerste commandant was. De mensen lijken erg op elkaar qua uiterlijk en in de manier waarop ze zich kleden. Met een tulband of wat losse doeken om hun hoofd. Zelfs het feit dat ze wapens dragen houdt niet per se in dat ze tegenstanders zijn. Want bijna iedere Afghaan heeft een wapen."
"Je moet heel goed opletten wie op wie schiet. Je moet beslissen of je terugschiet als het nodig is. Deze afweging moesten de commandotroepen keer op keer maken. En dat hebben ze heel goed gedaan."
Nederlandse commando's hebben in Afghanistan voor het eerst sinds de Tweede Wereldoorlog een operationele parachutesprong gemaakt in vijandelijk gebied. Negen commando's sprongen tijdens hun missie in Uruzgan in het pikkedonker uit een vliegtuig. Aan hun parachutes zweefden ze richting Talibangebied met als doel een vijandelijke commandant op te pakken.
"Het belangrijkste tijdens zo'n operatie is ongezien binnen te komen. Dat kon in dit geval uitstekend door middel van parachutes. Maar het is heel gewaagd. Alles moet heel snel gebeuren", vertelt Morsink.
In 2006 liep een gecombineerde eenheid in een hinderlaag. De Nederlandse commando's openden het vuur op een heuveltop zonder enige dekking om zo de aanvallende Talibanstrijders terug te slaan. Het korps trok het gevecht naar zich toe, zodat de Amerikanen zich konden verplaatsen.
Dankzij dergelijke acties hebben de Nederlandse commando's volgens het Kapittel ook internationaal een goede reputatie opgebouwd.