Bosch-werken terug in Den Bosch in ruil voor onderzoek en restauratie
In Den Bosch worden vanochtend de resultaten gepresenteerd van een prestigieus onderzoek naar de schilder Jeroen Bosch. De afgelopen zes jaar onderzocht een speciaal team van internationale experts zijn werken. Volgens hen werpt het onderzoek nieuw licht op de kunstenaar Bosch.
De deskundigen bekeken het hele oeuvre van de schilder, dat is verspreid over beroemde musea in verschillende landen. Ze bestudeerden de schilderijen tot in de kleinste details. De resultaten zijn spectaculair, zegt het onderzoeksteam, dat het Noordbrabants Museum hielp bij het samenstellen van een tentoonstelling over Bosch.
Wij bezitten geen enkel werk van Jeroen Bosch.
Het mag een klein wonder heten: een provinciaal museum dat het grootste deel van de schilderijen en tekeningen van Jeroen Bosch (ca. 1450 – 1516) naar zijn museum haalt voor een van de grootste tentoonstellingen ooit over de middeleeuwse schilder. Dit jaar is het 500 jaar geleden dat de schilder van hemel, hel en verdoemenis stierf in de stad waar hij ook is geboren.
Zijn schilderijen met vaak onwerkelijke en monsterlijke wezens waren in zijn eigen tijd al razend populair. Vandaag de dag behoren ze tot de topstukken van musea.
Normaal gesproken heeft een museum ‘handelswaar’ op hetzelfde niveau nodig om dit soort werk in bruikleen te krijgen. Het Noordbrabants Museum had dat niet. "Wij bezitten geen enkel werk van Jeroen Bosch", zegt directeur Charles de Mooij. "Maar we konden de musea wel iets anders bieden: kennis."
Serieus en grondig
En zo ontstond het idee voor een speciaal onderzoeksproject, gekoppeld aan de tentoonstelling. "Het oeuvre van Jeroen Bosch is niet groot. Zo'n 25 schilderijen en 20 tekeningen. Dat aantal is behapbaar voor serieus en grondig onderzoek."
De gemeente Den Bosch was enthousiast en stelde 4 miljoen euro beschikbaar. Daar zou nog eens 4 miljoen bij komen als de musea zouden meewerken. Het Bosch Research and Conservation Project (BRCP) was geboren. Later zouden ook de provincie Noord-Brabant en minister Bussemaker geld beschikbaar stellen.
Het BRCP bestaat uit een internationaal gezelschap van kunsthistorici. Ze onderzochten alle schilderijen van Bosch volgens een gestandaardiseerde methode. Met een speciale camera werd elk detail van ieder schilderij vastgelegd, zowel in daglicht als infrarood.
Hierdoor kreeg men goed inzicht in de conditie van de werken en kon bepaald worden welke schilderijen gerestaureerd moesten worden. "De grote winst zit hem in de mogelijkheid om onderzoeksgegevens te vergelijken die volgens een en dezelfde methode zijn verworven", zegt De Mooij.
Bij veel musea moesten we eerst het vertrouwen winnen.
De werken van Jeroen Bosch bevinden zich in twintig collecties in achttien steden, verspreid over tien landen op twee continenten. De Mooij ging ze allemaal langs om ze warm te maken voor het onderzoek. "Sommige musea moesten we eerst uitleggen waar Den Bosch ligt", zegt hij.
"We wilden laten zien dat het ons menens was door te investeren in onderzoek en restauratie, waar de deelnemende musea van konden profiteren. Als ze over de brug zouden komen, konden we heel voorzichtig de vraag neerleggen of het werk naar Den Bosch kon komen. Maar dat was van latere zorg. Eerst moesten we de musea overtuigen van ons prachtige onderzoeksaanbod."
De reacties waren wisselend. "Het is ook niet niks om als museum je topwerken uit te lenen. Vaak komen mensen speciaal voor dat werk naar je museum en dan wil je ook dat het er is. Maar sommige musea waren snel overtuigd. Toen ik de conservator van de National Gallery of Art In Washington vertelde over het onderzoek, vroeg hij al in het eerste gesprek of we het werk dan ook wilde lenen. Dat beaamde ik. 'Oké, ik reserveer het voor jullie!', zei hij."
Niet overal ging het zo soepel. "Bij veel musea moesten we eerst het vertrouwen winnen. Maar hoe meer musea zich aansloten hoe makkelijker het voor de twijfelaars werd om overstag te gaan. Uiteindelijk was de tournee een groot succes: twintig musea doen mee en zegden toe hun werk uit te lenen."
Slechte staat
In sommige gevallen bleef het lang spannend. Zoals in Gent. Het schilderij De Heilige Hiëronymus was nog nooit uitgeleend door het Museum voor Schone Kunsten. Dat had mede te maken met de slechte staat van het paneel. Als het op reis zou gaan, moest het eerst gerestaureerd worden. De cruciale vraag was of het museum dat aandurfde, omdat zoiets nooit zonder risico is. Eerdere restauraties hebben het werk soms meer kwaad dan goed gedaan.
Maar het museum nam het risico en alles ging goed. Hiëronymus kan weer jaren mee. Het werk uit Gent is één van de negen werken die gerestaureerd zijn in het kader van het Bosch Research and Conservation Project. Drie andere musea besloten de restauratie zelf te doen: het Louvre, het Kunsthistorisches Museum in Wenen en het Philadelphia Museum of Art.
"We zijn blij met het resultaat", zegt Charles de Mooij met enige trots. "Niet alleen komen er veel werken van Jeroen Bosch naar Den Bosch, maar ze zien er ook nog eens fantastisch uit. Neem bijvoorbeeld Het Narrenschip uit het Louvre. Dat was een bruin dicht gesausd schilderij geworden. Nu zijn de kleuren weer helder en zijn alle details van de afbeelding weer goed te zien."
Toch zijn er ook tegenvallers. In Wenen gooide ijdelheid roet in het eten. De scheidend directeur van de Akademie der bildenden Künste wilde niet meewerken; ze had andere plannen. Na haar pensionering wilde ze in samenwerking met de Universiteit van Wenen zelf onderzoek doen naar het drieluik Het Laatste Oordeel. Dat onderzoek kwam nooit echt van de grond omdat de vertrekkend directeur ziek werd.
De nieuwe directeur wilde wel meewerken, maar toen was het te laat. De restauratie zou niet op tijd klaar zijn. "Heel jammer, want het is een van de mooiste drieluiken van Jeroen Bosch."
Over dat andere beroemde drieluik uit het Prado in Madrid, is De Mooij nooit begonnen. "Als we om De Tuin der Lusten hadden gevraagd, dan waren we als gesprekspartner niet meer serieus genomen. Het is zoiets als vragen om De Nachtwacht van Rembrandt."
"Maar met het beschikbaar stellen van De Hooiwagen heeft het Prado toch een heel mooi gebaar gemaakt", zegt De Mooij.
Eerder werd bekend dat volgens het BRCP twee werken niet van Jeroen Bosch zijn. De Zeven Hoofdzonden (Prado, Madrid) en De Kruisdraging van Christus (Museum van Schone Kunsten, Gent).
De werken van Bosch zijn van 13 februari tot en met 8 mei te zien in het Noordbrabants Museum in Den Bosch.