'Hooiwagen' Jeroen Bosch voor het eerst naar Nederland
De Hooiwagen, een van de topstukken van de Nederlandse schilder Jheronimus (Jeroen) Bosch, komt naar Nederland. Voor het eerst in 450 jaar verlaat het drieluik Spanje, waar het normaal gesproken hangt in het Prado-musuem in Madrid.
Het schilderij blijft een half jaar in Nederland en maakt dit najaar deel uit van de tentoonstelling Van Bosch tot Bruegel - De ontdekking van het dagelijks leven in het Boijmans van Beuningen in Rotterdam.
500ste sterfdag
Begin januari verhuist het meesterwerk naar Den Bosch, de geboortestad van de schilder. Daar is tot begin mei in het Noordbrabants Museum een overzichtstentoonstelling te zien met naar verwachting 20 schilderijen en 19 tekeningen van de schilder, de grootste overzichtstentoonstelling tot nu toe.
De tentoonstelling is het hoogtepunt van het Nationaal Evenementenjaar Jheronimus Bosch 500 dat in 2016 wordt gevierd en de 500ste sterfdag van de schilder herdenkt.
Alledaagse taferelen
Jeroen Bosch heet eigenlijk Jheronimus van Aken. Zijn artiestennaam Bosch ontleende hij aan de stad waar hij werd geboren en waar hij zijn meesterwerken schilderde.
Rond 1516 schilderde hij daar de Hooiwagen, een van de eerste schilderijen in de kunstgeschiedenis waarop alledaagse taferelen zijn afgebeeld.
Op het schilderij is een stoet mensen afgebeeld die achter een hooiwagen, een metafoor voor materialisme, aanloopt. De stoet loopt regelrecht de hel in.
Op de voorgrond worden middeleeuwse taferelen afgebeeld met dronken monniken, tandentrekkers, muzikanten en zigeuners. Op de hooiwagen zit een verliefd stel met aan weerszijden een engel en een duivel.
De Spaanse koning Filips II kocht het drieluik in 1570 voor zijn privéverzameling, sindsdien heeft het Spanje nooit meer verlaten. Volgens Museum Boijmans van Beuningen verkeert het kunstwerk in een uitstekende staat nadat het enkele jaren geleden werd gerestaureerd.