Reactie VNG
Herkent de VNG dat leerplichtigen voor het MBO nu niet naar school kunnen door de hoge kosten?
De VNG krijgt met name signalen van gemeenten dat zij geconfronteerd worden met aanvragen voor de bijzondere bijstand zodat deze leerlingen de schoolkosten, onderwijsondersteunende middelen en andere benodigdheden voor hun opleiding kunnen bekostigen. We hebben geen zicht op het aantal jongeren dat hierdoor afziet van het volgen van beroepsonderwijs.
Gemeenten vinden het onaanvaardbaar als deze jongeren door het verlagen van de tegemoetkoming zich gedwongen voelen te stoppen met hun opleiding. Het is uiteraard heel pijnlijk dat deze leerlingen en hun ouders bij de start van het nieuwe schooljaar in deze probleemsituatie terechtkomen.
Klopt het dat deze leerlingen vaak aankloppen bij de gemeente voor een financiële tegemoetkoming?
Verschillende gemeenten geven aan dat ouders van deze leerlingen aankloppen voor bijzondere bijstand. Andere ouders doen een beroep op fondsen en partijen zoals Stichting Leergeld. We hebben geen exacte aantallen, maar we proberen de omvang van het probleem wel inzichtelijk te krijgen. Een eerste snelle inventarisatie maakt duidelijk waar de problemen voor de leerlingen zitten:
Ouders met een laag inkomen met kinderen van 16 of 17 jaar op het MBO, VAVO of voortgezet onderwijs ontvangen een compensatie voor de onderwijskosten in het kindgebonden budget. Vanaf 1 augustus 2015 ontvangen ouders met een laag inkomen een kindgebonden budget dat is verhoogd met € 116. Gelijktijdig is de Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten (Wtos) afgeschaft. De Wtos voorzag in een tegemoetkoming in de MBO-studiekosten van maximaal € 674,41 (schooljaar 2014 -2015). Wij maken ons ernstig zorgen, want voor gezinnen met MBO-leerlingen van 16 en 17 jaar betekent het rijksbeleid dat zij er fors op achteruit zijn gegaan en in financiële problemen kunnen komen.
De kosten voor het MBO bestaan uit vier posten: (afhankelijk van het type opleiding)
- De schoolkosten (gratis voor 16- en 17 jarige MBO-leerlingen, gelijk het VO)
- De onderwijsondersteunende middelen (schoolboeken (voor VO gratis) en lesbenodigdheden als kapperset en koksmessen (zie *1)
- De vrijwillige bijdrage: aanvullende benodigdheden of activiteiten als excursies
- Bijkomend: MBO’ers van 16 en 17 jaar hebben (nog) geen OV-studentenkaart. Deze wordt uiterlijk 1 januari 2017 beschikbaar gesteld. Dit betekent dat zij ook reiskosten maken.
Voorbeelden: koksopleiding: € 400 boekengeld + € 250 kleding/messen, kappersopleiding: € 300, economie: € 450 boekengeld, maatschappelijke zorg: € 400 boekengeld.
Vindt de VNG dat de regeling tegemoetkoming schoolkosten moet worden teruggedraaid die begin dit jaar is afgeschaft?
Ja, de VNG vindt dat het Rijk hier echt een steek heeft laten vallen. Met de invoering van de hervorming kindregelingen heeft het Rijk geprobeerd om het aantal regelingen te verminderen en het eenvoudiger te maken voor ouders. De bestaande middelen zijn weliswaar overgeheveld naar de kindregelingen, maar worden uitgesmeerd over een grotere groep ouders. De bijdrage per leerling is dus lager. Voor het Rijk was het een budgettair neutrale operatie, maar deze gezinnen gaan er in de praktijk fors op achteruit. De VNG vindt niet dat gemeenten dan in de bres moeten springen door het verstrekken van bijzondere bijstand. Zo’n aanvraag betekent immers dat ouders hun hele financiële hebben en houden moeten overleggen aan de gemeente om vast te kunnen stellen of er recht bestaat op een tegemoetkoming, terwijl gewoon bekend is dat deze jongeren hoge school- en reiskosten hebben en een deel van de ouders deze niet kan betalen. De VNG vindt dat het Rijk met een oplossing moet komen en het gat voor deze groep moet repareren.
MBO-Raad
Herkent u het probleem dat leerplichtige leerlingen nu niet naar school gaan?
Het probleem ontstaat door de afschaffing van tegemoetkoming schoolkosten. Dat geld is verdeeld onder bijvoorbeeld jongeren in het voortgezet onderwijs. Dat is vreemd, aangezien schoolboeken daar gratis zijn. Bij het mbo zijn boeken niet gratis. Op dit moment zien wij geen toename van leerplichtige leerlingen die niet naar school kunnen door de hoge kosten, maar dat betekent niet dat ze er niet zijn. Scholen doen veel om leerlingen te helpen die financieel niet daadkrachtig zijn.