'Honingbij niet enige slachtoffer landbouwgif'
Het debat over insecticiden is te veel toegespitst op de gevolgen voor de honingbij. Daardoor realiseren we ons niet dat grote groepen andere insecten ook lijden onder het landbouwgif, schrijft een groep internationale wetenschappers in een rapport.
De onderzoekers van de Europese koepel van wetenschapsacademies, EASAC, keken naar het effect van zogeheten neonicotinoïden. Die insecticiden dringen door in het gewas, waardoor de plaagdiertjes vergiftigd worden als ze de planten eten.
De neonicotinoïden worden verantwoordelijk gehouden voor de massale sterfte onder honingbijen. Mede daarom heeft de Europese Unie een tweejarig verbod erop afgekondigd, wat dit jaar afloopt. De EU zal het EASAC-rapport gebruiken om te bepalen wat de toekomst is van neonicotinoïden.
Buffer
De wetenschappers waarschuwen dat het debat te veel over alleen de honingbij dreigt te gaan. Volgens hen worden ook zweefvliegen, hommels, vlinders en andere bestuivers geraakt door het gif.
Ze wijzen erop dat juist honingbijen wel een klap konden opvangen door de structuur van hun koloniën; anderen kunnen het werk van weggevallen bijen overnemen. Hommels bijvoorbeeld hebben die buffer niet.
Ook worden dieren die juist plaagdieren tegengaan getroffen door het gif. Daardoor kunnen neonicotinoïden juist leiden tot een toename van schadelijke insecten.
Afweging bijstellen
Eerder concludeerden onderzoekers van de Radboud Universiteit al dat neonicotinoïden ook schadelijk zijn voor vogels. In gebieden waar veel van het gif wordt gebruikt, ging het aanmerkelijk slechter met insectenetende vogels als de spreeuw, de veldleeuwerik en de ringmus.
Voedselproducenten waren juist blij met de neonicotinoïden, omdat die de plant lange tijd beschermen tegen plaagdieren. Voorstanders wijzen erop dat de voedselvoorziening in gevaar komt als het gebruik wordt verboden.
Het EASAC gaat niet mee in die redenering. "Het gebruik van pesticiden is altijd een afweging tussen het effect op de voedselvoorziening en het risico op bijkomende schade voor het milieu. In het geval van neonicotinoïden is er nu zoveel kennis, dat duidelijk is dat die afweging moet worden bijgesteld."