Staatssecretaris Fred Teeven van Veiligheid en Justitie

De 'Teevendeal' in chronologisch perspectief

1993:

Het OM legt beslag op goederen en bankrekeningen die aan Cees H. worden toegeschreven. Op de twee Luxemburgse bankrekeningen waar het met name in de uiteindelijke deal uit 2000 om gaat, staat op dat moment 3,5 miljoen gulden. Zie dit proces-verbaal, pagina 2.

1994:

Officier van justitie Fred Teeven eist aanvankelijk 500 miljoen gulden van Cees H. in een ontnemingsprocedure. In deze 'Conclusie van eis' van 16 juni 1994 stelt hij daarbij vast dat er beslag is gelegd op 'zaken en vorderingen, toebehorende aan H., ter waarde van circa 5.085.700,--' gulden. Dat bedrag staat op de een na laatste pagina van de conclusie onder kopje F. De 3,5 miljoen op de Luxemburgse bankrekeningen maakt daar deel van uit.

Begin 2000:

In een vergadering van het College van procureurs-generaal op 26 januari wordt de mogelijkheid van een ontnemingschikking met Cees H. besproken. Er wordt met geen woord gerept over het uitsluiten van de Belastingdienst of het terugstorten van grote bedragen geld.

Begin 2000:

Het College van procureurs-generaal gaat op 15 februari in een vergadering akkoord met een concept van een ontnemingsschikking met Cees H. In dat concept staat niets over het uitsluiten van de Belastingdienst of de witwasconstructie.

15 juni 2000:

Fred Teeven tekent de deal met drugscrimineel Cees H. zoals die nu bekend is geworden. Daarin is dus opgenomen dat de Belastingdienst wordt buitengesloten en de deal regelt het terugbetalen en witwassen van miljoenen van H. Op het moment dat Teeven zijn handtekening zet, is de deal een niet meer terug te draaien voldongen feit. Op dat moment weet het College van procureurs-generaal niets van de voorwaarde over de Belastingdienst of het witwassen. Ook de minister van Justitie kent de inhoud niet, evenmin als de minister of staatssecretaris van Financiën.

Augustus 2000:

De waarnemend voorzitter van het College van procureurs-generaal wordt met de reeds getekende deal geconfronteerd. Hij zet dan, achteraf, zijn handtekening voor goedkeuring. Deze gang van zaken maakt dat toenmalig lid van het College van procureurs-generaal Dato Steenhuis in Nieuwsuur zegt dat hij nooit met de deal zou hebben ingestemd als hij hem voorgelegd had gekregen. Het buitensluiten van de Belastingdienst is immers niet in overeenstemming met de dan geldende richtlijnen.

2002:

Minister Korthals schrijft een brief aan de Tweede Kamer, waarin hij bevestigt dat er een ontnemingsschikking is gesloten. Juist over de inhoud van die schikking, laat staan over het buitensluiten van de Belastingdienst, zegt hij niets. Letterlijk schrijft hij: "Ik was op de hoogte van het feit dat er met betrokkene schikkingsonderhandelingen werden gevoerd, maar niet van de uitkomsten ervan."

2013:

In het boek over advocaat Doedens van Kees Koring spreken zowel Cees H. als Teeven zich uit over de deal. Geen woord over het uitsluiten van de Belastingdienst.

11 maart 2014:

Nieuwsuur brengt voor het eerst de details van de deal naar buiten en onthult dat bij het sluiten van de deal niemand binnen het departement of het College van procureurs-generaal of de Belastingdienst op de hoogte was en dat het om een feitelijke witwasoperatie ging.

12 maart 2014:

Teeven, inmiddels staatssecretaris van Justitie, zegt in een reactie tegen Nieuwsuur: "Weet u wat het is? U weet niet alles en ik wel. Misschien komt het nog een keer naar boven en dan zal u het ook begrijpen." Het is de enige keer dat hij publiekelijk reageert. Verder laat hij de reactie over aan de minister die politiek verantwoordelijk is, zegt hij.

13 maart 2014:

Opstelten schrijft in een brief aan de Kamer over het bedrag: "In de loop van het onderzoek is de waarde van de goederen waarop beslag was gelegd, gedaald tot circa 2 miljoen gulden. Uiteindelijk heeft het OM vanwege de bewijslast betreffende de relatie tussen het vermogen en de bewezen verklaarde feiten ervoor gekozen om een schikkingsonderhandeling aan te gaan. Dit heeft geleid tot de schikking ter hoogte van 750.000 gulden."

En over de toestemming: "Uiteraard heeft het toenmalige College over deze ontnemingsschikking beraadslaagd. Van belang is dat het College met de uiteindelijke ontnemingsschikking heeft ingestemd en daarmee ook heeft afgewogen of in dit bijzondere geval afstemming zoals bedoeld in de richtlijn achterwege kon blijven.

Tegen de Kamer, zegt hij: "Dan kom je uiteindelijk op de feiten waar het over gaat: 2 miljoen, waarvan 750.000 gulden naar de Staat gaat en de rest naar de rekening van de mijnheer die in het akkoord staat. Het is niet anders."

4 april 2014:

"Allemaal lulkoek wat Opstelten verkondigde", zegt advocaat Doedens, de advocaat van Cees H. in een interview met de Volkskrant.

3 juni 2014:

In een brief van Opstelten naar aanleiding van het onderzoek van het College van procureurs-generaal naar het bonnetje, staat over de financiële afwikkeling: "Uit het onderzoek blijkt voorts dat er geen administratie – extern noch intern – beschikbaar is over de feitelijke financiële afwikkeling van de op 17 augustus 2000 tot stand gekomen schikking."

"Ook was de financiële administratie uit de betreffende periode bij het parket en het gerecht Amsterdam niet te traceren."

"Ten slotte zijn ook anderszins geen relevante documenten meer voorhanden en is gebleken dat de betrokkenen onvoldoende herinneringen hebben aan de feitelijke financiële afwikkeling."

"Derhalve kunnen geen onderbouwde uitspraken worden gedaan over wat aan Cees H. bij de financiële afwikkeling van de schikking feitelijk is overgemaakt."

En over het verminderen van het bedrag naar 2 miljoen: "Uit aangetroffen documenten komt wel naar voren dat de bankrekeningen en de daaraan gekoppelde effectenrekeningen die zijn genoemd in de schikking en die in het debat aan de orde zijn geweest, in 1993 een waarde vertegenwoordigden van fl. 2.945.101,45. Echter, niet kan worden vastgesteld waarin het verschil is gelegen tussen deze waarde en het bedrag van 2 miljoen gulden ten tijde van de schikking in 2000 waarover in het advies van het BOOM van 4 februari 2000 wordt gesproken."

9 juli 2014:

Opstelten schrijft aan de Kamer: "Ten behoeve van dat onderzoek heb ik met de staatssecretaris gesproken over de financiële afwikkeling van de schikking en heeft hij zijn herinneringen daarover met mij gedeeld. Ook de heer Teeven had onvoldoende herinneringen aan de feitelijke financiële afwikkeling van de schikking. Ik ga er vanuit uw Kamer hiermee voldoende te hebben geïnformeerd."

17 december 2014:

Het antwoord van de minister op de laatste Kamervragen over de belastingontduiking: "[…] dat er in deze zaak geen sprake was van belastingontduiking of belasting-ontwijking. Ik herhaal dat het OM heeft gehandeld binnen de toen geldende wet- en regelgeving."

Deel artikel:

Advertentie via Ster.nl